Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

COTTAAR F (2009) Kleine Rietganzen benutten tijdens het najaar in Friesland geoogste ma?sakkers als nieuwe voedselbron.. LIMOSA 82 (1): 23-25.

Zuidwest-Friesland vormt een belangrijk doortrek- en overwinteringsgebied voor de op Spitsbergen broedende Kleine Rietganzen Anser brachyrhynchus (Madsen et al. 1999). Het aantal vaste pleisterplaatsen is er beperkt (Koffijberg et al. 1997) en nieuwe gebieden worden maar heel schoorvoetend in gebruik genomen. De soort wordt sinds 1991 intensief gevolgd in het kader van onderzoek door het National Environmental Research Institute in Denemarken (J. Madsen), waarbij onder anders wordt gelet op het aandeel eerstejaars vogels, de familiestatus van geringde individuen en de verplaatsingen van geringde ganzen. Voedselkeuze werd tot voor kort niet in het onderzoek betrokken. Vrijwel zonder uitzondering foerageerden de Friese Kleine Rietganzen tot dusverre op gras (Koffijberg et al. 1997, Cottaar 2004, Voslamber et al. 2004). Die voorkeur is niet verwonderlijk, aangezien Zuidwest-Friesland een traditioneel graslandgebied is en akkerbouwgewassen er grotendeels ontbreken. In respons op de toenemende omzetting van grasland naar maïs hebben de ganzen echter recent aarzelend een trend ingezet om ook geoogste maïsakkers te gaan benutten (Cottaar 2004, Cottaar 2008). In het najaar van 2008 werden voor het eerst grote concentraties Kleine Rietganzen opmaïswaargenomen. Deze bijdrage beschrijft deze opvallende verandering in het foerageergedrag.
      Foeragerende Kleine Rietganzen op maïsstoppel werden gezien in oktober-november 2008. Niet alle geoogste maïsakkers werden door de ganzen bezocht. Percelen met een korte stoppel en veel omgewoelde modder waren weinig in trek. Veel maïsakkers leverden echter meer op. Het waren dan ook niet alleen de oogstresten (kolven, loof en maïskorrels) waar de Kleine Rietganzen op foerageerden, maar ook het 'verse' gras en de nodige kruidensoorten (waaronder muur Stellaria sp.) die na de oogst tevoorschijn kwamen. De geoogste akkers werden meestal gedurende een periode van 7-10 dagen benut en vervolgens weer verlaten, waarschijnlijk vanwege uitputting van de voedselbronnen. Bij verstoring vlogen de ganzen naar omliggende graspercelen om later, als door een magneet aangetrokken, weer terug te keren op de geoogste maïsakker. Omdat maïsakkers in het verspreidingsgebied onregelmatig werden geoogst konden de Kleine Rietganzen gedurende de maanden oktober en november geregeld dit soort akkers bezoeken. Na de oogstperiode werd in december weer vrijwel uitsluitend op gras gefoerageerd. Kleine Rietgans Anser brachyrhynchus = Anser fabalis brachyrhynchus

[pdf alleen voor leden] [english summary]



limosa 82.1 2009
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster