DIJK J VAN, STIENEN EWM , GERRITSEN S &' MAJOOR FA (2009) Reproductie van de Kokmeeuw in kust- en binnenlandkolonies.. LIMOSA 82 (1): 13-22.
In het begin van de jaren negentig daalde het aantal
Kokmeeuwen in Nederland aanzienlijk. Voor SOVON
Vogelonderzoek Nederland was dit aanleiding om de
reproductie in een aantal kokmeeuwenkolonies te monitoren.
Door het vergaren van broedbiologische gegevens
in zowel kust- als binnenlandkolonies is getracht
de oorzaak van deze daling te achterhalen. Niet voedselgebrek
in de jongenfase, zoals eerder gedacht, maar
grote verliezen van eieren lijken het probleem te zijn,
vooral in het binnenland.
De Kokmeeuw Larus ridibundus is een algemene jaargast in
Nederland. Sinds het begin van de 20ste eeuw nam het aantal
broedparen in Nederland aanzienlijk toe, van ca. 25 000
paren in de jaren dertig tot een maximum aantal van
275 000 paren in 1985 (SOVON 1987, van Dijk & Majoor
2002). Ook in de rest van West-Europa werd een forse toenamewaargenomen.
De voornaamste reden voor deze stijging
was een toename van beschikbare voedselbronnen, onder
andere door toenemende afvalproductie en intensivering
van landbouw en visserij (Ysebaert & Meire 1989). Na 1985
kwam er echter zowel in Nederland als in de meeste andere
Europese landen een einde aan de groei (Viksne et al. 1996,
Bensch & Källander 1997, Heldbjerg 2001, Bellebaum 2002,
van Dijk et al. 2003). In Nederland daalde de populatie Kokmeeuwen
van 200 000 paren in 1990 naar 132 000 in 1996
(van Dijk & Majoor 2002, Meininger et al. 2003). Omdat de
oorzaken van deze sterke populatieafname onbekend waren, werd er in 1997 door SOVON Vogelonderzoek Neder -
land, in samenwerking met Alterra, Rijksinstituut voor Kusten
Zee, It Fryske Gea, Staatsbosbeheer, Rijksuniversiteit
Groningen en het Belgische Instituut voor Natuur- en Bos -
onderzoek, een zevenjarig onderzoeksprogramma gestart
om de reproductie van Kokmeeuwen te monitoren.
Van 1997 tot en met 2003 verzamelden wij broedbiologische
gegevens in 17 kokmeeuwenkolonies in verschillende
delen van Nederland en net over de grens met België.
Resultaten van het eerste monitoringjaar (1997) zijn reeds
beschreven door Stienen et al. (1998), waarbij kust- en binnenlandkolonies
werden onderscheiden op basis van het
voedseltype. In dat jaar was het broedsucces in de binnenlandkolonies
aanmerkelijk geringer dan in de kustkolonies.
Er werd voorzichtig geconcludeerd dat voedselgebrek en
predatie een belangrijke rol speelden in het verschil tussen
kust- en binnenlandkolonies. In dit artikel zullen we, op basis
van de gegevens die tot en met 2003 verzameld zijn, bespreken
of er inderdaad een structureel verschil in reproductie
is waar te nemen tussen kust- en binnenlandkolonies.
Tevens wordt onderzocht of dit verschil verband houdt met
voedsel en/of predatie.
Kokmeeuw Chroicocephalus ridibundus = Larus ridibundus
[pdf alleen voor leden] [english summary]
|