OVERVELD T VAN (2010) Samenvattingen themadag Mezenwerk: 'Persoonlijkheden en ruimtelijk gedrag bij de Koolmees'. LIMOSA 83 (2): 87-87.
Een van de belangrijkste processen
binnen de populatie-ecologie is natale
dispersie (geboortedispersie), waarbij
jonge individuen een plek zoeken om
voor het eerst te reproduceren. Het is
een dynamisch proces met grote variatie
in verplaatsingen tussen individuen.
Terwijl sommige vogels in de buurt
blijven van de plek waar ze zijn geboren,
vestigen andere zich op grotere afstand
of verlaten zelfs de lokale populatie.
Deze verplaatsingen zijn van grote
invloed op de sociale en genetische samenstelling
(genenuitwisseling) van
populaties, en daarmee mogelijk van
belang voor hun voortbestaan.
Geboorte dispersie is echter een
complex proces, waarbij verschillende
mechanismen de beslissingen van individuen
om de ouderlijk omgeving te
verlaten kunnen beïnvloeden. De
meest bekende mechanismen zijn
dichtheidsafhankelijkheid en/of competitie
om lokale voedselbronnen.
Recente studies aan onder meer de
Koolmees suggereren echter dat bepaalde
typen individuen meer geneigd
zijn de geboorteomgeving te verlaten
dan andere en dat dit samenhangt met
individuele verschillen in 'persoonlijkheid'
of 'temperament'. Persoon -
lijkheden zijn een soort gedragspakketen:
combinaties van gedragingen die
samen een zogenaamde strategie vormen.
In het spectrum van persoonlijkheidsvariatie
onderscheiden we twee
extreme types met een 'actieve', respectievelijk
een 'passieve' strategie.
'Actieve' individuen verkennen een
nieuwe omgeving op een oppervlakkige
manier, zijn routineus, agressief
en nemen meer risico. 'Passieve' individuen
zijn zorgvuldige verkenners, weinig
agressief en meer flexibel bij veranderende
omstandigheden. Welke
mechanismen een rol spelen bij de relatie
tussen persoonlijkheid en geboorte
dispersie is nog grotendeels onbekend.
Het kan zijn dat bepaalde
typen individuen van nature meer geneigd
zijn om te vertrekken uit hun
broedomgeving of dat ze anders reageren
op omgevingsfactoren zoals
dichtheid, sociale structuur of voedselaanbod.
De algemene doelstelling van deze
studie is om te onderzoeken hoe verschillen
in persoonlijkheid, bij nakomelingen
zowel als ouders, leiden tot
variatie in dispersie in natuurlijke populaties.
We gebruiken de Koolmees
als modelsoort en betrekken dispersiegegevens
uit een lopende populatiestudie
in verschillende kleine bosfragmenten
in Antwerpen (België).
Met behulp van radiotelemetrie, mistnetvangsten
en Passive Integrated
Trans ponder (PIT)-tags gaan we na
hoe, in verschillende fasen in de periode
tussen uitvliegen en de herfst, diverse
aspecten van ruimtelijk gedrag
(familieverplaatsingen, home ranges,
dispersie) gecorreleerd zijn met elkaar
en met persoonlijkheidsvariatie. Voor -
lopige resultaten indiceren dat familieuitstapjes
(van soms meer dan 1 km)
in de ouderzorgperiode gerelateerd
zijn aan de leeftijd en persoonlijkheid
van de moeder en plaatsen aandoen
waar zij zelf verbleef als juveniel. In de
zomer, nadat ze onafhankelijk zijn geworden,
blijken juveniele mezen van
verschillende persoonlijkheidstypen na
het weghalen van voedsel op voedertafels
te verschillen in hun ruimtelijke respons.
Jonge mezen met een hoge exploratiescore
(fast explorers, FE) vlogen
verder weg van de voedertafel naar
plaatsen die ze vermoedelijk reeds kenden,
terwijl mezen met een lage exploratiescore
(slow explorers, SE) in de omgeving
bleven (figuur 1). Dit resultaat suggereert dat FE en SE verschillen in
het verzamelen en gebruiken van informatie
uit de omgeving en dat dit zich
uit in verschillen in ruimtegebruik.
Dergelijke verschillen zijn eerder gevonden
in laboratorium experimenten
met muizen en mezen, maar nog niet
onder veldomstandigheden.
[gratis pdf] [english summary]
|