Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

ENS B, BERREVOETS C & DINGEMANSE N (2003) Aantallen en mortaliteit van Scholeksters in het Deltagebied. LIMOSA 76 (1): 29-31.

Studiedag van de NOU en de NSWG over de achteruitgang van de Scholekster in Nederland

Uit maandelijkse tellingen van het Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ) blijkt dat sinds het begin van de jaren tachtig het aantal in de Oosterschelde overwinterende Scholeksters is gehalveerd (figuur 5). Deze afname heeft een aantal oorzaken: (1) completering van de Deltawerken in het midden van de jaren tachtig, waardoor grote delen van het voedselgebied in het noordelijk en oostelijk deel van de Oosterschelde verloren gingen (NB. het verlies aan habitat werd niet meteen zichtbaar in een grote afname in de aantallen), (2) verplaatsing van de mosselpercelen van de droogvallende platen naar dieper water in het begin van de jaren negentig, zodat ze niet meer beschikbaar zijn als voedselgebied, (3) een afname van het bestand Kokkels, op dit moment de belangrijkste voedsel-bron van de Scholeksters in de Oosterschelde. In het kader van het evaluatieonderzoek aan de schelpdiervisserij wordt onderzocht in hoeverre het afnemende kokkelbestand het gevolg is van veranderingen in de Oosterschelde als gevolg van de Deltawerken, de explosieve toename van de Japanse Oester, dan wel direct of indirect veroorzaakt is door de mechanische kokkelvisserij.
      De jaarlijkse sterfte van Scholeksters die in de Oosterschelde overwinteren kan worden geschat op basis van terugmeldingen van de in de jaren tachtig door R. Lambeck en zijn medewerkers in de Oosterschelde gevangen en gemerkte Scholeksters. De geschatte sterfte varieert tussen 5% en meer dan 20%. In jaren waar de op basis van ringmeldingen geschatte sterfte hoog is werden ook veel doodgehongerde Scholeksters gevonden tijdens speciale zoekacties. Het is overduidelijk dat de sterfte hoog is in strenge winters als door ijsgang de voedselgebieden slecht of niet bereikbaar zijn, terwijl de energiebehoefte door de kou juist hoog is. Niet alle variatie in sterfte kan echter op deze manier verklaard worden en op dit moment wordt onderzocht in hoeverre deze resterende variatie verklaard kan worden door variatie in de hoeveelheid voedsel die per overwinterende Scholekster beschikbaar is.

[gratis pdf] [english summary]



limosa 76.1 2003
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster