Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

KOKS B (2003) Aantallen en trends van Scholeksters in de Nederlandse Waddenzee. LIMOSA 76 (1): 28-29.

Studiedag van de NOU en de NSWG over de achteruitgang van de Scholekster in Nederland

Sinds jaar en dag worden er zowel broedvogels al doortrekkers en wintergasten geteld in de Nederlandse Waddenzee. Deze tellingen zijn alleen mogelijk dankzij de medewerking van een groot aantal vrijwilligers en worden sinds het begin van de jaren negentig gecoördineerd door Sovon Vogelonderzoek Nederland. De ruggengraat van het broedvogelmeetnet wordt gevormd door vijfjarige integrale tellingen van karakteristieke soorten in de gehele internationale Waddenzee in het kader van het Trilateral Monitoring and Assessment Programme. Daarnaast worden in het zelfde programma jaarlijks alle koloniebroedvogels geteld en worden algemene soorten gevolgd in een veertigtal steekproefgebieden. Ook de Scholekster wordt sinds 1991 door middel van steekproeven gevolgd.
      Tellingen buiten het broedseizoen kennen een nog langere traditie. Sinds de jaren zeventig is het aantal integrale hoogwatertellingen in de Waddenzee fors toegenomen. Een betere teldekking, een sterke concentratie van tellingen rond de teldatum en de gedreven inzet van vrijwilligers om ook de meest afgelegen gebieden te tellen hebben ook de kwaliteit van de tel lingen in de afgelopen tien jaar verbeterd. Tegenwoordig zijn er jaarlijks om vijf integrale tellingen, en 1-2 tellingen per maand in een aantal steekproefgebieden. Zo valt enerzijds aan te geven hoeveel vogels er bijvoorbeeld in de Waddenzee overwinteren, en kunnen anderzijds betrouwbare uitspraken worden gedaan over aantalveranderingen.
      Het aantal in het Waddengebied broedende Scholeksters is sinds de strenge winter van 1995/96 met ongeveer 30% teruggelopen. Deze afname is echter niet evenredig verdeeld over de verschillende broedbiotopen. Gemiddeld genomen laat de Scholekster op zowel de vastelandkustkwelders als de eilandkwelders geen dramatische achteruitgang zien. Zelfs de komst van de Vos op de kwelders van Friesland en Groningen lijkt vooralsnog weinig effect te hebben op het aantal territoria. In de duinen is de afname van het aantal Scholeksters echter fors en er kan worden gespeculeerd over de kwaliteit van het deel van de populatie dat in de duinen broedt.
      De trend van de midwintertellingen in januari komt goed overeen met die van de broedvogels. Vooral na 1996 heeft de winterpopulatie klappen opgelopen (figuur 4). Overwinterden er rond 1990 nog zo'n 250 000 Scholeksters in de Waddenzee, inmiddels is dat aantal afgenomen tot 160 000 in januari 2003. Van enig herstel sinds de laatste strenge winter (1996/97) is dus geen sprake. Na eerdere strenge winters (bijv. 1986/87) werd een inzinking snel gevolgd door herstel. Tegelijk met de afname van de Scholekster bevindt zich ook het aantal Kanoeten in een neergaande lijn. Ook deze soort is gebaat bij een rijk aanbod aan schelpdieren en een ongestoorde wadbodem. Gaat de Kanoet de Scholekster achterna?

[gratis pdf] [english summary]



limosa 76.1 2003
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster