FONTIJN W J & M JONKER (2009) Stormvogeltjes op de Waddenzee. Een nieuw fenomeen.. LIMOSA 82 (3): 187-193.
Stormvogeltjes worden maar zeer zelden gezien boven
de Waddenzee. Er zijn in meer dan een eeuw tijd
slechts enkele exemplaren waargenomen langs de
Wad den kust van Groningen, Friesland en Noord-
Holland. In november 2006 vond tijdens een stormperiode
een kleine invasie van Stormvogeltjes plaats in
Nederland. Bijzonder daarbij was dat het merendeel
van de vogels werd waargenomen op de Waddenzee.
Ook tijdens een zware stormperiode in november 2007
werden hier relatief veel Stormvogeltjes gezien. Naar
aanleiding hiervan wordt in dit artikel het voorkomen
van de soort in het Waddengebied besproken.
Het Stormvogeltje Hydrobates pelagicus is een broedvogel
van de oostelijke Atlantische Oceaan, noordelijk tot aan
IJsland en de Barentsz Zee (op ten minste twee eilandjes
voor de kust van Noorwegen) en zuidelijk tot de Canarische
Eilanden. Stormvogeltjes broeden voornamelijk in holen op
afgelegen en ontoegankelijke eilanden die grotendeels vrij
zijn van zoogdierpredatoren. Hierdoor en door de nachtelijke
leefwijze is het Stormvogeltje een van de moeilijkst te inventariseren
vogelsoorten. Exacte gegevens over populatieomvang
en populatietrends zijn zodoende schaars. De
totale wereldpopulatie wordt geschat op 300 000-680 000
paren (Mitchell et al. 2004). Zo'n 90% daarvan broedt op de
Faeröer Eilanden (150 000-400 000 paren), Groot-Brittannië
(20 000-150 000, schatting tijdens Seabird 2000: 25 710
'schijnbaar bezette nesten', Mitchell et al. 2004), Ierland
(50 000-100 000, schatting tijdens Seabird 2000: 99 065
schijnbaar bezette nesten) en IJsland (50 000-100 000).
Kleinere kolonies bevinden zich langs de Atlantische kusten
van Noorwegen (1000-10 000 paren), Frankrijk (400-600), Spanje (1700-2000) en op de Canarische Eilanden (1000)
(Mitchell et al. 2004, BirdLife International 2009). De bovengenoemde
aantallen zijn exclusief die van de voormalige ondersoort
H. p. melitensis uit het Middellandse Zeegebied.
Deze recent afgesplitste ondersoort (zie hieronder) broedt
met een geschat aantal van 8500 tot 15 500 paren op eilanden
in het centrale en westelijke deel van de Middellandse
Zee, vooral rond Malta en de Balearische Eilanden. Daar -
naast zijn er ook enkele kleine kolonies bekend van het vasteland
van Spanje (van Catalonië in het noorden tot
Andalusië in het zuiden) en bij Marseille, Frankrijk (Gutiérrez
et al. 2006).
Er zijn aanwijzingen dat de aantallen Stormvogeltjes afnemen,
bijvoorbeeld op enkele Britse eilanden, op
Guernsey en de Canarische Eilanden, en in mindere mate in
Spanje en Frankrijk. De belangrijkste bedreiging voor het
Stormvo geltje is de introductie (al dan niet per ongeluk)
van predatoren zoals ratten en katten, vooral in Zuid-
Europa en het Middellandse Zeegebied (Tucker & Heath
1994, Birdlife Inter na tional 2009). Ook de vernietiging van
geschikt broedhabitat en de recente toename van jagers
Stercorariidae en grote meeuwen Laridae, die leidt tot een
hogere predatiedruk, lijken een rol te spelen (Mitchell et al.
2004). Met een radiozender uitgeruste Grote Jagers Ster -
corarius skua bleken ook 's nachts te foerageren en daarbij
geregeld Stormvogeltjes en Vaal Stormvogeltjes Ocea -
nodroma leucorhoa te eten (Votier et al. 2006). Desondanks
wordt het Stormvogeltje niet direct in zijn voortbestaan bedreigd
(BirdLife International 2009).
In het Noordzeegebied is het Stormvogeltje een zeer zeldzame
broedvogel. Alleen op de Orkney- en de Shetland -
eilanden (Schotland) zijn enkele kolonies bekend. Storm -
vogeltjes zijn tijdens het broedseizoen (mei-september)
afhankelijk van de nabijheid van diep, voedselrijk oceaanwater.
In de ondiepe Noordzee worden maar weinig foeragerende
Stormvogeltjes waargenomen. Alleen in de omgeving
van de kolonies en in het noordwestelijke deel van de
Noordzee, op de rand van het Continentaal Plat en de
Atlantische Oceaan (opwelling van voedsel), worden veel
vogels gezien. Ten zuidoosten van de kolonies en voor de
Schotse noordoostkust worden echter nauwelijks Storm -
vogeltjes waargenomen (Hall et al. 1987, Mitchell et al. 2004).
In de periode september-november trekken de meeste
Stormvogeltjes via de Schotse noordkust en de oostelijke
Atlantische Oceaan naar overwinteringsgebieden. Deze liggen
voornamelijk op de zuidelijke Atlantische Oceaan voor
de kusten van westelijk en zuidelijk Afrika met kleine aantallen
in de Indische Oceaan noordelijk tot Mozambique
(Mitchell et al. 2004). Een klein deel vliegt via de Noordzee
zuidwaarts en deze vogels worden tijdens aanlandige stormen
langs de Europese kusten aangetroffen. Het blijft echter
een zeer zeldzame verschijning langs de kusten van
Denemarken tot aan België (Hall et al. 1987).
In Nederland worden Stormvogeltjes meestal gezien tijdens
of na zware stormen in de periode september-december.
Het is een zeer zeldzame doortrekker die gemiddeld
slechts een paar keer per jaar wordt vastgesteld. Bij zeetrektellingen
langs de Noordzeekust worden ca. 50 keer zo veel
Vaal Stormvogeltjes waargenomen als Stormvogeltjes
(Bijlsma et al. 2001). Voor de Waddenzee ligt deze verhoudingen
zelfs nog wat hoger. Een goede graadmeter hiervoor
vormen de telgegevens van Lauwersoog (Gr). Hier werden in
de periode 1985-1995 55 Vale Stormvogeltjes gezien (Olt -
hoff 1996), in 1996-2006 434 waaronder 125 exemplaren op
23 september 2004 (Olthoff 2007), en in 2007-2008 minimaal
40 (www.lauwersmeer.com). Tot nu toe vlogen in totaal acht
Stormvogeltjes langs Lauwersoog wat een verhouding oplevert
van 66 'vaaltjes' op één Stormvogeltje.
Waarnemingen van Stormvogeltjes werden lange tijd (van
1982 tot 2000) beoordeeld door de Commissie Dwaalgasten
Nederlandse Avifauna (CDNA). Sinds 2000 worden waarnemingen
van Stormvogeltjes verzameld in het Bijzondere
Soorten Project (BSP) van SOVON. Het BSP is in 1989 gestart
en verzamelt losse waarnemingen van niet-broedvogels. In
recente jaren wordt de BSP-database aangevuld met waarnemingen
van de website 'waarneming.nl'.
[pdf alleen voor leden] [english summary]
|