MEIJER R (2007) De teloorgang van de Kwartelkoning in de Biesbosch. LIMOSA 80 (3): 89-95.
De Biesbosch behoorde eens tot de bolwerken van de
Kwartelkoning in Nederland. Ervaringen in dit gebied
stonden aan de basis van de eerste systematische kwartelkoningtellingen
van ons land en beheerder Staatsbosbeheer
deed er de eerste ervaringen op met beheersmaatregelen
voor de soort. Toch nam het aantal
Kwartelkoningen net als in de rest van het land ook in
de Biesbosch sterk af. Rond 1980 kreeg het voorkomen
zelfs een incidenteel karakter. Ook na 1997, toen de rest
van Nederland een opmerkelijk herstel beleefde, bleef
het 's nachts in de Biesbosch oorverdovend stil. Voldoet
het gebied nietmeer aan de specifieke habitateisen van
de soort, of zijn er andere factoren in het spel?
De Kwartelkoning Crex crex behoorde jarenlang, samen met
de Kwak Nycticorax nycticorax, tot de specialiteiten van de
Biesbosch. Het verreweg belangrijkste gebied was de
Sliedrechtse Biesbosch, de oostpunt van het Eiland van
Dordrecht. Het voorkomen van de soort daar,met een uitgebreide
beschrijving van het geluid, kreeg zelfs een plaatsje in
de streekroman 'Mannen van Sliedrecht' van K. Norel. Aan
het begin van de 20e eeuw kwam de soort ook elders in de
Biesbosch veel voor. Eykman (1932) noemt de Kwartelkoning
een algemene broedvogel van de hooilanden op het
Eiland van Dordrecht. Lebret (1979) vermeldt dat de soort
destijds voorkwamin de Dordtse Biesbosch en daar zelfs een
streeknaam had: 'Hooi-schraet'. In de jaren dertig waren
Kwartelkoningen daar al sterk afgenomen en alleen in de
Sliedrechtse Biesbosch nog talrijk. Opvallend is overigens
dat de boeren in dit laatste gebied een andere naamgebruiken:
'Schriek'. Na de TweedeWereldoorlog wordt in de literatuur
alleen nog de Sliedrechtse Biesbosch als broedgebied
genoemd (zie ook van Erve et al. 1967). Dat is niet terecht, want de soort kwam toen ook nog voor in de polders direct
ten zuiden van de Nieuwe Merwede (Natuurwetenschappelijk
Archief, Staatsbosbeheer), zij het in kleine aantallen.
De Kwartelkoning was toen nog steeds een gewone broedvogel,
hoewel de aantallen afnamen (Verhey 1961).
De eerste systematische inventarisaties van Kwartelkoningen
in de Biesbosch dateren van het begin van de jaren
zestig (o.a. van der Esch et al. 1965). Sindsdien zijn er jaarlijks
tellingen uitgevoerd. De resultaten daarvan laten een
voortdurende afname zien. Tegen het einde van de jaren zeventig
was de Kwartelkoning in de Biesbosch een onregelmatige
broedvogel geworden. Afgezien van een korte opleving
rond 1990 is die status tot op de dag van vandaag
actueel. De landelijke opleving na 1997 (Koffijberg & van Dijk
2001, Schoppers & Koffijberg 2006) is geheel aan de Biesbosch
voorbijgegaan. In deze bijdrage worden de beschikbare
gegevens samengevat en wordt ingegaan op mogelijke
oorzaken van de afname.
[gratis pdf] [english summary]
|