OVERDIJK O & HORN H (2005) Broedende Lepelaars in Nederland 1999-2004. LIMOSA 78 (3): 97-102.
Het gaat de Lepelaar in Nederland voor de wind. Predatieproblemen
in een aantal kolonies in de jaren tachtig laten onverlet
dat de populatie in de afgelopen tien jaar tot meer dan 1500
paren toenam en nog steeds groeit. Uit aflezingen van geringde
individuen blijkt dat Nederland inmiddels Lepelaars 'exporteert'.
In Duitsland, Denemarken en Frankrijk zijn recent broedvogels
van Nederlandse origine ontdekt. Het is dan ook niet verwonderlijk
dat de gehele NW-Europese populatie momenteel een groei
doormaakt en tussen 1980 en 2003 bijna in omvang verdubbelde.
Na een dieptepunt van ca. 150 paren eind jaren
zestig is het aantal broedende Lepelaars
Platalea leucorodia in Nederland in de afgelopen
decennia gestaag gegroeid (van der Hut
1992, Voslamber 1994, Overdijk 1999). Ging het
in 1993 nog om 605 paren in 10 kolonies; in
1999 werden er al meer dan 1000 geteld in 12
kolonies. Het streefaantal van 1000 paren, door
Van Ommering & Walter (1994) in het 'Soortbeschermingsplan
Lepelaar' genoemd als criterium
voor een levensvatbare Nederlandse
broedpopulatie, werd daarmee al eind jaren negentig
bereikt. Verbetering van de waterkwaliteit,
afname van verontreinigende stoffen, nieuw
broedhabitat en een betere bescherming van
Lepelaars in de gehele trekroute waren belangrijke
oorzaken van dit populatieherstel (Schutte
& den Boer 1999, Overdijk 2004).
Onderzoek aan Lepelaars wordt momenteel
op een groeiend aantal locaties in Europa en
Afrika verricht. In een eerder artikel zijn vooral
de recente ontwikkelingen op de nazomerpleisterplaatsen
en in de doortrek- en overwinteringsgebieden
belicht (Overdijk 2004). Deze
bijdrage gaat in op veranderingen in de broedpopulatie
in Nederland in 1999-2004. Het sluit
daarmee aan op eerdere artikelen van Voslamber
(1994) en Overdijk (1999), die de periode
van 1991-93 en 1994-98 behandelden.
Lepelaar Platalea leucorodia
[gratis pdf] [english summary]
|