HOUT PJ VAN DEN (2005) THEMADAG 'PROOI-PREDATORINTERACTIES BIJ VOGELS': Hebben juveniele wadvogels in Mauretanië hogere predatiekosten als gevolg van inferieure foerageervaardigheden?. LIMOSA 78 (2): 82-82.
In het tropische waddengebied de Banc d'Arguin
in Mauretanië wordt onderzocht hoe overwinterende
steltlopers zich aanpassen aan het
risico dat ze ten prooi vallen aan grote valken.
De combinatie van prooirestvondsten en tellingen
wijst uit dat juveniele vogels aanmerkelijk
kwetsbaarder zijn voor predatie dan oudere vogels.
Omdat dit het sterkste geldt voor Kanoeten
hebben we besloten bij deze soort eens nader te
kijken naar mogelijke mechanismen die achter
deze leeftijdsafhankelijke sterfte schuilgaan.
Het eerste dat opviel was dat eerstejaars
Kanoeten duidelijk andere plekken kiezen om
voedsel te zoeken dan adulte. De laatste foerageren
vooral op zeegrasvelden een eindje uit
de kust, terwijl de juveniele doorgaans op het
onbegroeide wad dicht bij de kust opereren (figuur
2). Door de combinatie van plaatskeuze en
een kleine groepsgrootte (geen profijt van
groepsvoordelen zoals waakzaamheid en verwarring
van predator bij vluchten) leken ze zeer
kwetsbaar voor verrassingsaanvallen door valken
en dat zou wel eens een van de oorzaken
kunnen zijn van het grote aandeel juvenielen onder
de prooiresten.
Bovendien bood het zeegras een hogere
prooikwaliteit (vlees:schelp ratio) dan de onbegroeide
strook wad langs de kust. In tegenstelling
tot bijvoorbeeld Scholeksters slikken
Kanoeten schelpen in zijn geheel door. Een lage
prooikwaliteit betekent dus dat Kanoeten (in
dit geval de juvenielen) relatief veel schelp moeten
verwerken per eenheid energie (vlees).
Daar is een grote maag voor nodig. Magen van
prooiresten bevestigden dit. Voor de juveniele
kanoeten op het onbegroeide wad berekenden
we dat ze een extra gewicht van ongeveer 6 g
(maag en darm) moesten meetorsen. Een dergelijk
extra gewicht gaat waarschijnlijk ten koste
van de capaciteit om aan aanvallende predators
te ontsnappen. Als de juvenielen hun wendbaarheid
op peil willen houden moeten ze dat
extra gewicht dus compenseren met een afname
elders. De vetreserves lijken op het eerste
gezicht de beste kandidaat, maar in de tropen
overwinterende Kanoeten hebben sowieso
maar kleine vetreserves (2-3 g). Om die reden
zijn ze wellicht genoodzaakt hun vliegspier aan
te spreken. Maar dat levert juist een extra nadeel
op bij het ontwijken van predators.
Het onderzoek loopt nog en zal zich verder
onder meer richten op de vraag of het extra gewicht
van maag en darm inderdaad met de
vliegspier wordt gecompenseerd. Bovendien
zal het vermoeden worden onderzocht dat de
juvenielen door onervarenheid niet in staat zijn
om op het zeegras adequaat aan hun kostje te
komen.
[gratis pdf] [english summary]
|