LAMBECK RHD (1977) Het voorkomen van Rotgans Branta bernicla ondersoorten in het Nederlandse Waddengebied tijdens het voorjaar van 1976. LIMOSA 50 (3): 92-97.

Witbuikrotgans Branta hrota = Branta bernicla hrota Zwarte Rotgans = Zwartbuikrotgans Branta nigricans # Branta bernicla nigricans Rotgans Branta bernicla Van de Rotgans Branta bernic/a worden drie ondersoorten onderscheiden, te weten de nominaatvorm B.b. bernic/a, de Witbuikrotgans B.b. hrota en de Black Brant B.b. nigricans. Voor beschrijvingen van bernic/a en hrota kan verwezen worden naar Bauer & Glutz von Blotzheim (1968). WeI moet er hierbij nog eens op gewezen worden dat de kleurvariatie bij B.b. bernic/a vrij groot is. Ook dieren met lichte flanken komen regelmatig voor (of er sprake is van een geografische gradient in de kleur van het verenkleed is niet bekend). De ondersoort hrota onderscheidt zich echter duidelijk door de scherpe afgrenzing die er bestaat tussen de vrijwel witte buik en de donkere borst. Op de kenmerken van nigricans zal nog nader worden ingegaan. De Rotganzen die wij in het Wadden- en Deltagebied te zien krijgen behoren vrijwel allemaal tot de nominaatvorm, die zijn broedgebied heeft in Noordwest-Siberie (Bauer & Glutz von Blotzheim 1968). Af en toe wordt hier ook weI eens een Witbuikrotgans gezien. Van exemplaren van deze ondersoort wordt verondersteld dat ze behoren tot de ge'isoleerdepopulatie van Spitsbergen en enkele omringende eilanden. Ze overwinteren in Denemarken en aan de oostkust van Noord-Engeland. In de Avifauna van Nederland (1970) wordt B.b. hrota als een zeldzame gast beschreven met tot1970 slechts 34 aanvaarde waarnemingen. In de periode 1970-73 is er jaarlijks een aanvaarde waarneming, in 1974-75 geen enkele en in 1976 (27 maart op Texel, zie ook dit artikel) wederom een (M. J. Tekke, in /itt.).

[gratis pdf] [english summary]