LEBRET T (1974) Milieu-dynamiek als factor van het biotoop van een aantal vogelsoorten. LIMOSA 47 (3): 100-120.
In het bovenstaande is gepoogd van een aantal vogelsoorten aan te duiden aan welke vormen van natuurlijke milieu-dynamiek deze soorten gebonden zijn. Alseen rode draad lopen enkele zaken door de veelheid van gegevens heen. Ik wil trachten deze zaken iets meer te belichten. In de eerste plaats is er de tendens tot landvorming. In de mariene sfeer geschiedt deze aanvankelijk vooral door de krachten van wind, getijstromen en sediment, waarna de vegetatie geleidelijk een steeds grotere rol gaat spelen. In het zoete water is de vegetatie van het begin af aan een zeer belangrijke factor. In beide gevallen is er sprake van een pioniervegetatie, die geleidelijk vervangen wordt door meer blijvende begroeiing. Deze vervanging of successie wordt in relatie tot milieu-dynamiek geschetst in Wilde Planten deel 1, p. 160 e.v. Naarmate een successieproces vordert, wordt de milieu-dynamiek geringer en de betrekking van een bepaalde vogelsoort daarmee wordt steeds moeilijker te herkennen: de milieu-dynamiek in het biotoop van de Kleine Plevier is gemakkelijker te beschrijven dan die in het biotoop van de Watersnip. De successie verloopt steeds geleidelijker. Het zijn dus ook de woelige beginjaren van het proces, die het kortst duren. Zij hebben dus een zeldzaamheidswaarde in de tijd. Dit maakt dat de vogelsoorten, die behoren bij deze vormen van milieu-dynamiek veel extra aandacht van de natuurbeschermers dienen te krijgen. Tegenover de zich betrekkelijk geleidelijk voltrekkende tendens tot landvorming staat een tweede, even belangrijke tendens tot afbraak, waarbij het verloop van de successie kan worden afgebroken of onderbroken door abiotische factoren zoals zware stormen, extreem hoge waterstanden of een doorbraak van de zee, omstandigheden waarin de opbouwprocessen (tijdelijk) worden vervangen door perioden van afbraak, waarna weer een tijdvak van opbouw kan volgen. Wisselen opbouw en afbraak elkaar ergens regelmatig af, dan zou men van een cirkelgang kunnen spreken, die cyclische successie wordt genoemd. De in deze milieus thuisbehorende vogels zouden dan een dergelijk cyclisch verloop in hun aantallen moeten hebben. De menselijke activiteiten tenderen helaas vrijwel altijd naar het doorbreken van deze cycli. Amerikaanse waterwildbiologen hebben verschillende voorbeelden genoemd waar periodiek optredende extreme omstandigheden voor het behoud van een bepaald biotoop essentieel zijn. Zo is het periodiek opdrogen van de zg. potholes, kleine meertjes in de voormalige prairie, gunstig omdat dan versnelde ontbinding van plantenresten optreedt, zodat de verlanding van deze meertjes wordt voorkomen ##### Fuut Podiceps cristatus Dodaars Tachybaptus ruficollis Aalscholver Phalacrocorax carbo Blauwe Reiger Ardea cinerea Purperreiger Ardea purpurea Kwak Nycticorax nycticorax Woudaap = Woudaapje Ixobrychus minutus Roerdomp Botaurus stellaris Ooievaar Ciconia ciconia Lepelaar Platalea leucorodia Flamingo Phoenicopterus roseus Wilde Eend Anas platyrhynchos Wintertaling Anas crecca Smient Anas penelope Tafeleend Aythya ferina Grote Zaagbek Mergus merganser Middelste Zaagbek Mergus serrator Bergeend Tadorna tadorna Grauwe Gans Anser anser Kolgans Anser albifrons Kleine Rietgans Anser brachyrhynchus = Anser fabalis brachyrhynchus Rotgans Branta bernicla Brandgans Branta leucopsis Knobbelzwaan Cygnus olor Kleine Zwaan Cygnus bewickii Buizerd Buteo buteo Bruine Kiekendief Circus aeruginosus Sperwer Accipiter nisus Smelleken Falco columbarius Torenvalk Falco tinnunculus Korhoen Lyrurus tetrix Patrijs Perdix perdix Waterral Rallus aquaticus Porseleinhoen Porzana porzana Kwartelkoning Crex crex Waterhoen Gallinula chloropus Meerkoet Fulica atra Scholekster Haematopus ostralegus Kievit Vanellus vanellus Bontbekplevier Charadrius hiaticula Kleine Plevier Charadrius dubius Strandplevier Charadrius alexandrinus Watersnip Gallinago gallinago Wulp Numenius arquata Grutto Limosa limosa Tureluur Tringa totanus Kemphaan Philomachus pugnax Kluut Recurvirostra avosetta Goudplevier Pluvialis apricaria Zilvermeeuw Larus argentatus Zilvermeeuw Larus argentatus Kokmeeuw Chroicocephalus ridibundus = Larus ridibundus Zwarte Stern Chlidonias niger Grote Stern Thalasseus sandvicensis = Sterna sandvicensis Visdief = Visdiefje Sterna hirundo Dwergstern Sternula albifrons = Sterna albifrons IJsvogel Alcedo atthis Veldleeuwerik Alauda arvensis Strandleeuwerik Eremophila alpestris Oeverzwaluw Riparia riparia Witte Kwikstaart Motacilla alba Grote Gele Kwikstaart Motacilla cinerea Gele Kwikstaart Motacilla flava Baardman = Baardmannetje Panurus biarmicus Rietgors Emberiza schoeniclus Sneeuwgors Plectrophenax nivalis
[gratis pdf] [english summary]
|