MÖRZER BRUINS MF (1961) Over het bepalen van de verhouding van adulte en juveniele Brandganzen Branta leucopsis in het veld. LIMOSA 34 (1): 29-32.

Brandgans Branta leucopsis Het bepalen van het percentage jonge, meest eerste~jaars, voge1s in een groep is een hulpmidde1 om meer te weten te komen omtrent de opbouw in lee?tijdsklassen van een populatie. Dit percentage geeft in bepaalde gevallen uitsluitse1 omtrent de broedresultaten van de a?ge1open zomer. Bij ganzen en zwanen kun~ nen ook door tellingen in het veld de percentages worden bepaald, omdat bij deze soorten het ?amilieverband zo lang blij ft bestaan en de oude en jonge voge1s in het veld meest goed zijn te onderscheiden. Dat is onderzocht bij Koiganzen (Anser albifrons) , o.a. door LEBREf (1948, 1956) en BOYD (1952, 1953) en bij Rotgamen (Branta ber~ nicla), vgl. BURTON (1957, 1958) en BoYD (1958). De Wild?owl Trust te Slimbridge (Enge1and) verricht dergelijke tellingen eveneens bij overwinterende Brandganzen (Branta leucop~ sis) in Groot~Brittannie en verzocht medewerking voor het seizoen 1959~1960 in aangrenzende landen. Men verwachtte in de a?gelopen winter in Groot~Brittannieen Ierland, waar vermoedelijk voornamelijk Brandganzen overwinteren uit Groenland, een laag percentage eerstejaars voge1s, omdat de weersomstandigheden in de broedtijd gedurende het seizoen van 1959 zeer ongunstig waren geweest. Deze verwachting is inderdaad uitgekomen. BoYD verme1dt een percen~ tage van 14 %. Het zou interessant zijn deze gegevens te kunnen

[gratis pdf] [english summary]