Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

VERHULST S, OOSTERBEEK K, RUTTEN A & BRUNO E (2003) Plaatstrouw van Scholeksters in de winter. LIMOSA 76 (1): 32-33.

Studiedag van de NOU en de NSWG over de achteruitgang van de Scholekster in Nederland

Scholeksters zijn in de winter voor hun voedselvoorziening vooral afhankelijk van Kokkels (en Mossels, maar die waren in recente jaren schaars). Eenderde van de oppervlakte wadplaten in de Waddenzee was de afgelopen jaren gesloten voor schelpdiervisserij, en er is een groot verschil ontstaan in de hoeveelheden Kokkels tussen beschermde en onbeschermde gebieden. Wanneer Scholeksters de Kokkels optimaal zouden exploiteren zouden ze zich herverdelen over de Waddenzee, en relatief talrijker worden in de beschermde gebieden. Het percentage Scholeksters dat in de beschermde gebieden overwintert is in de laatste jaren echter niet toegenomen, hoewel het totale aantal Scholeksters dat in de Waddenzee overwintert met ongeveer 40% is afgenomen. Het zou natuurlijk zo kunnen zijn dat de Scholeksters in de onbeschermde gebieden nog steeds genoeg voedsel vinden, en dan zou er geen reden zijn om naar de beschermde gebieden de verhuizen. Om dit te onderzoeken hebben wij in februari 2001 Scholeksters gevangen in beschermde en onbeschermde gebieden, en onze belangrijkste vondst is dat Scholeksters in de onbeschermde gebieden een lagere conditie hebben, afgemeten aan het gewicht en enkele kenmerken van het bloed. Conditie bij vangst was gecorreleerd met de kans dat een individu binnen een jaar dood gevonden werd, en op grond daarvan hebben we berekend dat de jaarlijkse sterfkans in de onbeschermde gebieden 43% hoger is!
      Beschermde gebieden zijn dus aantrekkelijker voor Scholeksters, maar waarom nemen de relatieve aantallen daar dan niet toe? Een gedeelte van een verklaring zou kunnen zijn dat Scholeksters zeer trouw zijn aan een bepaald overwinteringsgebied. De Scholeksters die we hebben gevangen om hun conditie te meten hebben we voorzien van unieke combinaties van kleurringen, en dankzij het enthousiasme van veel vogelaars is een flink deel van die vogels in de afgelopen winters weer gezien (figuur 7). De meeste vogels (89%, n=208) werden waargenomen op de plaats waar ze ook zijn geringd – de plaatstrouw is blijkbaar groot. Er zijn echter ook nog veel vogels die nog niet zijn teruggezien, en het is mogelijk dat die elders de winter hebben doorgebracht. Pas wanneer we meer jaren gegevens hebben, kunnen we schatten wat de kans is dat een vogel die wel aanwezig is toch niet gezien wordt. Alle waarnemingen zijn hiervoor overigens van harte welkom! Zie www.cr-birding.be voor informatie over aangelegde kleurringen en meldadressen.
      Plaatstrouw zou kunnen variëren tussen individuen, bijvoorbeeld afhankelijk van geslacht, dieet, of ligging van het broedgebied (vlak bij de vangplek of zo ver als Noorwegen of Finland). We hebben een voorlopige berekening gedaan van het effect van leeftijd op de plaatstrouw. De resultaten zijn: juveniel 90%; subadult 87%; adult 90% plaatstrouw (N = 61, 23, 124). Hoewel bij deze getallen nog geen rekening is gehouden met variatie tussen vangplekken in leeftijdsopbouw of waarneemkans, is de voorlopige conclusie dat de plaatstrouw al in de eerste winter bijzonder hoog is, en niet meer toeneemt in de jaren daarna.
      Het relatieve aantal Scholeksters in de beschermde gebieden is de afgelopen jaren niet toegenomen, ondanks het feit dat ze daar een betere conditie hebben. De hoge plaatstrouw is hiermee in overeenstemming. Blijkbaar houden Scholeksters vast aan hun keuze, ook al lijkt die voor verbetering vatbaar. Dit is eerder waargenomen bij Scholeksters in de Zeeuwse Delta (Lambeck et al. 1996) en in de Engelse Wash (Atkinson et al. 2003). In beide gevallen waren de voedselomstandigheden door menselijk ingrijpen veel slechter geworden, maar gingen de Scholeksters ter plekke dood in plaats van te verkassen. Dit gedrag contrasteert met de reactie op acute voedselschaarste door invallende vorst, die er toe kan lijden dat Scholeksters in grote getale tijdelijk naar de Zeeuwse Delta en Frankrijk trekken (Hulscher 2000). Je zou kunnen zeggen dat Scholeksters zich gedragen als kikkers in kokend water. Wanneer kikkers in kokend water vallen springen ze er meteen uit, maar kikkers in water dat langzaam aan de kook wordt gebracht blijven er in.

[gratis pdf] [english summary]



limosa 76.1 2003
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster