(2013) Recensie: Korpimä E, ... (et al), 2012 The Boreal Owl. LIMOSA 86 (2): 104-104.
The Boreal Owl
E. Korpimäki & H. Hakkarainen 2012.
Cambridge University press, Cambridge.
ISBN 978-0-521-11371-7.
Harde kaft, 359 pp. Prijs £60,-.
Eind ____ verscheen deze titel, geschreven
door de Finse onderzoekers Erkki
Kopimäki en Harri Hakkarainen. Beide
biologen verrichten al decennialang
onderzoek aan Ruigpootuilen in Finland,
respectievelijk sinds ____ en ____.
Al hun wetenschappelijke bevindingen
en die van anderen hebben ze nu gebundeld
in dit boek. Dit is niet de eerste
verhandeling over deze soort, want
al eerder verscheen een Duitstalige
monogra_ e in de serie van Die Neue
Brehm-Bücherei (März ____, herdrukt
in ____). Met __ pagina's was die echter
eerder een aanzet te noemen dan een
volwaardige monogra_ e. En inmiddels
is, vooral dankzij de auteurs van dit
nieuwe boek, veel meer bekend geworden
over deze
Het boek begint met een korte
soortbeschrijving, waarin o.a. ruipatroon, leeftijds- en geslachtskenmerken,
gelui den en de verspreiding worden
besproken. Daarbij is het jammer
dat er relatief weinig algemene informatie
over de soort wordt gegeven,
bijvoorbeeld over ondersoorten en de
aanverwante Aegolius-soorten. Hierna
worden de onderzoeksgebieden van
de beide auteurs besproken, gevolgd
door een hoofdstuk waarin habitatgebruik
en rustgedrag uitgebreid worden
behandeld, zowel in de broedperiode
als daarbuiten, en zowel in nestkasten
als in natuurlijke holtes. Opvallend is
dat Finse Ruigpootuilen steeds meer
nestkasten zijn gaan gebruiken. Daarbij
hebben de auteurs vastgesteld dat
het aandeel uitvliegende jongen 'in'
nestkasten signi_ cant hoger is dan in
natuurlijke holtes. Overigens worden
in dit hoofdstuk ook de andere bewoners
van deze holten genoemd. Dit
wordt gevolgd door een erg interessant
hoofdstuk over de interactie met
prooidieren, waarin foerageergedrag,
prooisoorten, voedselvoorraden en de
variatie in tijd en ruimte daarin worden
besproken.
Twee volgende hoofdstukken richten
zich op paarvorming, broedzorg en reproductie.
Hier komen onderzoeksvragen
ter sprake zoals het aantal jongen
dat uitvliegt in prooidierarme jaren ten
opzichte van prooidierrijke, de relatie
tussen de leeftijd van oudervogels en
hun broedsucces, en hoe _ uctuaties in
de prooidierpopulaties (zoals bij sommige
soorten (woel)muizen) het broedsucces
in het leven van een Ruigpootuil
beïnvloeden. Hierop aansluitend passeren
o.a. dispersie (ingegeven door
jaarlijkse en interregionale variatie in
voedselbeschikbaarheid, maar vooral
bij vrouwtjes) en overleving (en hoe
ook de leeftijd van een bos daarop zijn
weerslag heeft) de revue. Het zijn trouwens
deze onderwerpen, en dan met
name hoe het leven van een Ruigpootuil
wordt beïnvloed door een regelmatig
sterk _ uctuerende populatie prooidieren,
die de rode draad vormt van dit
boek. Vraagstukken die niet alleen voor
deze soort opgaan, en voor interessant leesvoer zorgen. Zelf vind ik daarbij
het jammer dat er betrekkelijk weinig
gegevens uit andere onderzoeken worden
gepresenteerd. Er is wel een paragraaf
die onderzoek elders benoemd,
maar die is vrij summier en meer een
overzicht dan vergelijkend. Daar waar
in de overige hoofdstukken niet-Finse
onderzoeken worden aangehaald,
gebeurt dat vaak op een uitstekende
manier, die zowel de overeenkomsten
als (soms) de verschillen tussen de populaties
naar voren brengt, alsmede de
mogelijke oorzaken daarvan.
Het laatste hoofdstuk tenslotte gaat
over de bescherming van Ruigpootuilen
en hoe deze vogels een betere
indicator zijn voor biodiversiteit in (boreale)
bossen dan andere (roof)vogels
omdat Ruigpootuilen een gemeenschap
van kleine bosvogels zouden 'beschermen';
een idee dat het volgens de
auteurs verdiend om beter uitgezocht
te worden.
Ondanks het feit dat het boek een
weerslag is van (opgeteld) decennia
onderzoek en daardoor redelijk zware
wetenschappelijke kost, is het leesbaar
geschreven en is het enthousiasme van
de auteurs voor 'hun' Ruigpootuilen
tussen de regels door voelbaar. De tekst
wordt verlevendigd met meerdere
foto's, waarvan de bijschriften een nuttige
visualisatie zijn van de betre_ ende
tekst. Als klein puntje van kritiek is hierover
op te merken dat het gebruik van
zwart-wit foto's anno ____ eigenlijk niet
meer kan, te meer daar dezelfde foto's
op een willekeurige plek achterin het
boek alsnog in kleur zijn afgedrukt.
De (kleuren)foto op de cover is trouwens
fantastisch: een Ruigpootuil
met een Dwerguil als prooi! Verder
is dit een uitstekend boek, bomvol
informatie waar alle uilenliefhebbers
veel aan zullen hebben, niet alleen
de (weinige) mensen die zich specifiek
met Ruigpootuilen bezighouden.
Want veel van de hier gepresenteerde
onderzoeksvragen en -resultaten
gaan ook op bij andere (bosbewonende)
uilen.
Recensie van Gert Ottens
[gratis pdf] [english summary]
|