VLEK R (2002) Lachsterns Gelochelidon nilotica op slaapplaatsen rond het noordelijk Ijsselmeergebied. LIMOSA 75 (4): 147-158.
Juist in de decennia na het in dit nummer herdrukte artikel van
Van der Meer (1930) bleek de Lachstern een regelmatige, plaatselijk
zelfs talrijke doortrekker in het noordelijk IJsselmeergebied.
Na 1975 zijn echter, parallel aan de teloorgang van de populatie
in Denemarken, de aantallen doortrekkers in de nazomer sterk
afgenomen, zelfs meer dan op grond van de ontwikkeling van de
broedaantallen mocht worden verwacht. Bovendien zijn er in de
loop der jaren veranderingen opgetreden in de voorkeursgebieden
van de soort in Nederland. Sedert eind jaren tachtig vormen
vooral de onder water gezette bollenvelden en omliggende graslandgebieden
in de Kop van Noord-Holland een aantrekkelijk
rust- en foerageergebied.
De Kop van Noord-Holland heeft al meer dan
zestig jaar een bijzondere positie wat betreft het
voorkomen van Lachsterns in Nederland. Vooral
tussen de jaren dertig en de jaren zeventig van
de vorige eeuw konden daar in juli en augustus
's avonds behoorlijke aantallen worden gezien,
op weg naar hun slaapplaats op het Balgzand
bij Den Helder. Een spectaculair schouwspel:
in sommige jaren trokken er honderden Lachsterns
over. Hoewel de soort in de laatste decennia
sterk is afgenomen, zijn er in de zomermaanden
nog immer kleine aantallen Lachsterns
te zien in de Kop van Noord-Holland. In
dit artikel wordt nader ingegaan op het voorkomen
rond het noordelijk IJsselmeergebied, en
wordt een verklaring gezocht voor de afnemende
en sterk wisselende aantallen die hier in de
zomermaanden op slaapplaatsen zijn geteld.
Deze roepen vragen op naar de populatieontwikkeling,
de broedbiologie en het nestsucces
van Lachsterns in de broedgebieden ten noorden
van Nederland. Daarnaast leiden ze tot vragen
naar de trekpatronen en trekroutes van de
Noordwest-Europese populatie, en welk aandeel
daarvan op trek Nederland aandoet.
[gratis pdf] [english summary]
|