BROM TG (1981) Sabines watersnip in Nederland. LIMOSA 54 (2): 66-66.
In de collectie van het Instituut voor Taxonomische
Zoölogie (Zoölogisch Museum) te Amsterdam
bevindt zich een Watersnip Gallinago gallinago
(m. 29 003) in een volkomen afwijkend
verenkleed. Het betreft een (waarschijnlijk eerstejaars)
0 dat in september 1916 in Friesland
werd verzameld. Dit exemplaar is zeer donker
en wijkt verder op een aantal punten af van een
normale Watersnip. De bovenzijde van de kop is
zwartbruin en mist de lichte streep in het midden.
De mantel- en schouderveren zijn zwartbruin
met een roodbruine vlekking, doch zonder
de karakteristieke lichte lengtestreping. De bovenvleugeldekveren
zijn zwartbruin met een
roodbruine bandering. De zijkant van de kop en de keel zijn egaal donkerbruin. De onderzijde is
donkerbruin met roodbruine dwarsbandjes, die
alleen op het midden van de buik ontbreken. De
ondervleugeldekveren en okselveren zijn egaal
bruin zander een spoor van witte bandering. De
handpennen zijn geheel bruin; alleen de buitenste
heeft een lichte schacht, doch geen lichte buitenvlag
zoals in een normaal gekleurde Watersnip.
Alle 14 staartveren zijn donkerbruin met
een smallere roodbruine dwarsbandering dan
normaal.
De vleugellengte is 134 mm, staart 53 mm,
snavel 62.7 mm en tarsus 30.5 mm. Deze afmetingen
vallen binnen de variatie van de nominaat
vorm en ook van de ondersoort faeroeensis van
IJsland, Faeroer, Orkney en Shetland.
Deze donkere Watersnip uit Friesland voldoet
geheel aan de beschrijving van de zogenaamde
"Sabine's Watersnip" (door Vigors in 1825
"Scolopax sabini" genoemd) zoals deze gegeven
wordt door Pycraft (1905) en Witherby et al.
(1940). We hebben hier niet zomaar een geval
van melanisme (dat bij de Watersnip ook voorkomt!),
maar met een geheel verschillend getekende
Watersnip. Deze variant werd voornamelijk
in de vorige eeuw vastgesteld in Ierland (tussen
1825 en 1895 ongeveer 55 maal), iets minder
vaak in het zuiden van Engeland, en incidenteel
in andere landen, zoals eenmaal (1889) in Denemarken
(Salomonsen 1947), eenmaal in Duitsland
(Glutz von Blotzheim et al. 1977), eenmaal
(voor 1916) in Frankrijk (Hartert 1912-1921),
eenmaal (1929) in Noord Amerika (Van Tyne
1945) en dus nu ook in ons land.
Tot welke ondersoort de in Europa aangetroffen
donkere exemplaren behoren, is nooit geheel
duidelijk geweest. Immers, Ierland, het gebied waar de meeste meldingen vandaan komen,
is het belangrijkste overwinteringsgebied van
faeroeensis. Zeer opmerkelijk is dat de "Sabine's
Watersnip" de laatste tientallen jaren niet
meer is waargenomen, zodat nieuwe vondsten in
Nederland niet te verwachten zijn.
[gratis pdf] [english summary]
|