Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

EBBINGE B (2003) Jan Rooth (3 september 1928 - 11 maart 2003). LIMOSA 76 (1): 39-40.

Met het overlijden van Jan Rooth op 74-jarige leeftijd op 11 maart 2003 is een markante natuurbeschermer van ons heengegaan. Tot op het laatst bleef Jan nuchter en opgewekt, ondanks de tumor die zijn lichaam snel sloopte ("Jullie drinken toch wel een borrel op mijn crematie?", vroeg hij kort voor zijn dood). Op de besloten plechtigheid bij Jan's crematie wezen zijn jaargenoten op het onbekommerde enthousiasme waarmee zij direct na de bevrijding in 1945 biologie gingen studeren in Leiden en er op uit trokken de duinen in, die toen nog vol landmijnen lagen. Van Prof. C.J. van der Klaauw leerden zij denken en van Prof. Niko Tinbergen leerden zij observeren.
      Jan was bioloog, natuurbeschermer en kunstliefhebber, en door zijn brede belangstelling kon hij goed relativeren. Jan hield van mensen, en bezocht daarom ook graag de landelijke dagen van Sovon en de NOU. Toen hij wist dat hij niet lang meer te leven had, verheugde hij zich erop dat hij tenminste nog de Landelijke Dag op 30 november 2002 in Nijmegen kon bezoeken. Op 12 januari 2003 hebben Jan en een aantal van zijn oud-medewerkers van de afdeling Ornithologie van het Rijksinstituut voor Natuurbeheer nog een prachtige excursie gemaakt langs de grote rivieren bij hoog water en ijs. Er waren veel ganzen, Smienten en schitterend jagende Sperwers te zien. Het was prachtig weer, en we genoten allemaal. Op de WIWO-dag in Utrecht op 22 februari vertelde Jan nog dat die twaalfde januari eigenlijk zijn laatste goede dag was geweest.
      In 1954 begon Jan als dienstweigeraar zijn carrière als bioloog met zijn burgerdienst onder M.F. Mörzer Bruijns bij de afdeling Natuurbescherming en Landschap van het Staatsbosbeheer, de voorloper van het Rijksinstituut voor Veldbiologisch Onderzoek ten behoeve van het Natuurbehoud (RIVON) in Zeist. Na de fusie met het Instituut voor Toegepast Biologisch Onderzoek in de Natuur (ITBON) uit Arnhem in 1969 tot Rijksinstituut voor Natuurbeheer (RIN) werd Jan hoofd van de afdeling Ornithologie op Kasteel Broekhuizen in Leersum.
      Vooral in de internationale vogelbescherming en bij de rol van Nederland bij het beschermen van trekvogels heeft Jan een belangrijke rol gespeeld. Aan tal van vogelsoorten heeft Jan verkennend onderzoek gedaan en daarna anderen gestimuleerd tot diepgaander studies. De relatie tussen Grote Sterns en Ka(a)pmeeuwen, het 'Zilvermeeuwenvraagstuk', en verder soorten als Ooievaars, kiekendieven, Kanoeten, de flamingo's op Bonaire en Grauwe Ganzen zijn enkele onderwerpen waar Jan zich mee heeft beziggehouden. Als hoofd van de afdeling Ornithologie van het RIN (inmiddels Alterra) liet hij zijn medewerkers veel vrijheid, maar gaf wel de grote lijnen aan: concentreren op die vogelsoorten en hun biotopen waarvoor Nederland internationaal van groot belang is. Hij spande zich dan ook sterk in voor het behoud van pleisterplaatsen voor doortrekkende steltlopers en overwinterende ganzen. De eerste complete wadvogeltelling in het Nederlandse Waddengebied in 1963 werd mede door Jan georganiseerd. Hij schakelde daarbij onder meer de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie (NJN) in, een organisatie waar hij zelf uit voortkwam. Ook de ganzentellingen die nu door SOVON worden gecoördineerd, zijn onder Jans leiding begonnen.
      In internationaal verband heeft Jan zijn sporen verdiend binnen het International Waterfowl Research Bureau (IWRB), dat eerst in La Tourdu- Valat in de Camargue, en later in Slimbridge (UK) gevestigd was, en uiteindelijk, na een tussenfase als International Waterfowl and Wetlands Research Bureau is omgevormd tot het huidige Wetlands International in Wageningen. Jan nam zelden een blad voor de mond en viel tijdens IWRB-vergaderingen vaak op door zijn ruwe, humoristische interventies van de toespraken van voorzitter Prof. Geoffrey Matthews, waardoor hij wel werd vergeleken met de Nederlander Tromp die weer eens de Theems opzeilde tot verrassing van de Engelsen. Jan speelde ook een belangrijke rol in de International Council for Bird Preservation (ICBP), de voorloper van het huidige BirdLife International. In 1979 ontving hij daarom van Vogelbescherming de onderscheiding van de Gouden Lepelaar. Ook was hij lid van de Faunabeschermingscommissie van de Natuurbeschermingsraad.
      Toen Jan in 1988 gebruikmaakte van de VUTregeling ('Wij oude zakken moeten ruimte maken voor jong talent') werd door zijn medewerker Arie Spaans samen met Jan Veen, die kort daarvoor Jan Rooth als afdelingshoofd was opgevolgd, ter ere van Jan een symposium georganiseerd met de passende titel 'Wetlands en Watervogels'.
      Jan was recht-voor-zijn-raap, maar altijd oprecht en hij knokte voor zijn afdeling Ornithologie op het RIN. Hij was een persoonlijkheid die volop van het leven genoot. Op internationale conferenties glipte hij er wel eens tussenuit om even een museum te gaan bezoeken. Als hij ganzen ging tellen en er lag ijs, gingen de schaatsen mee. Zoals een Engelse collega treffend opmerkte: "Zoals Jan Rooth worden ze tegenwoordig niet meer gemaakt". Jan hield niet van dikdoenerij en zijn nuchterheid blijkt ook uit het tekstje op zijn overlijdensbericht:

Geen leven zonder dood,
Geen dood zonder leven,
Dat is een biologisch gegeven

Hoe nuchter ook, de vele mensen die Jan meegemaakt hebben, zullen hem ook na zijn dood zeker niet vergeten.

[gratis pdf] [english summary]



limosa 76.1 2003
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster