(2005) Recensie: Newton I. 2004. The speciation & biogeography of birds. LIMOSA 78 (3): 120-121.
The speciation & biogeography of birds. Ian
Newton 2004. Academic Press, London. ISBN 0
12 517375 X. 668 pp. Prijs: €74,95.
Je hoeft geen echte twitcher te zijn om geïnteresseerd
te zijn in de ontwikkelingen en discussies op
taxonomisch gebied over soortindelingen en de
daar vaak op vooruitlopende ontwikkelingen op het
gebied van velddeterminatie. Wanneer je als argeloze
Limosa-lezer geen oog houdt op Dutch Birding,
websites of internationale tijdschriften waarin
mededelingen en artikelen verschijnen over taxonomische
vernieuwingen, kun je voor verrassingen
komen te staan als je een nieuwe vogelgids of avifauna
koopt en je zelfs geconfronteerd wordt met
nieuwe soortvolgordes. De vele veranderingen van
de laatste jaren deden bij mij meer en meer de behoefte
ontstaan aan een naslagwerk over het waarom
achter al die taxonomische vernieuwingen. Een
boek waarin bijvoorbeeld informatie te vinden is
over welke criteria nu precies worden gebruikt om
tot nieuwe classificaties te komen, welke DNA-techieken
daarbij worden gebruikt, maar waarin
vooral een up-to-date overzicht is te vinden van de
biologische achtergrond die ten grondslag ligt aan
de variatie in soorten en ondersoorten bij vogels.
Nu is het boek verschenen dat hieraan voldoet. Het is
meer dan waard om het hier onder de aandacht te
brengen, onderstreept door het feit dat het door British
Birds is uitgeroepen tot "best bird book of 2004".
Het boek van Ian Newton begint logischerwijs
met een overzicht van soortdefinities, classificatiesystemen
(fylogenetisch versus biologisch soortconcept)
en de verschillende soortvormingsprocessen.
Het grootste deel van het boek gaat over
soortvormingprocessen op grote ruimte en tijdschalen,
waarbij de grote hoeveelheid aan kennis
(gebaseerd op een gedegen overzicht van de wetenschappelijke
literatuur) door een zeer geslaagde
keuze van hoofdstukonderwerpen voor het
voetlicht wordt gebracht. Een eye-opener is het
hoofdstuk over grootschalige verspreidingspatronen
per continent, waarbij voor ieder gebied de
unieke ontstaansgeschiedenis en de daaraan gerelateerde
vormingsprocessen van soorten worden
besproken. Met name voor de Westeuropese
vogelaar laat het boek zien hoe groot de invloed is
van de ijstijden op huidige verspreidings- en trekpatronen,
en dat bij een groot aantal soorten nog
sprake is van een pril soortvormingsproces waarbij
door hybridisatie nog alle ontwikkelingen mogelijk
zijn (zoals bijvoorbeeld bij de witte en blauwe
Sneeuwganzen in Noord Amerika die na 1920
weer zijn gaan mengen). Vanzelfsprekend komen
de soortvormingsprocessen op eilanden met voorbeelden
over heel de wereld aan bod. De verschillende
hoofdstukken zijn zo geschreven dat ze geïsoleerd
gelezen kunnen worden, waarbij een schat
aan aansprekende voorbeelden de revue passeert,
met bijvoorbeeld verklaringen voor de verspreidingspatronen
van Wespendief en Aziatische
Wespendief, het Grauwe Fitis-complex, overeenkomsten
en verschillen in soortgemeenschappen
tussen de Oude en de Nieuwe Wereld, de soortenrijkdom
van alkachtigen in het Verre Oosten vergeleken
met de paar soorten in ons Atlantisch gebied
(zeevogels worden in een apart hoofdstuk besproken),
de verschillen in avifauna tussen oostelijk en
westelijk Noord-Amerika, de verbrokkelde verspreidingspatronen
van Goudhaantje en Sneeuwvink,
uitbreidingspatronen van soorten als Buidelmees,
Struikrietzanger, Dwerggors, Fuut, Kievit en
Vink etcetera.
Dat het boek in het Engels is, zal mogelijk voor
een deel van de geïnteresseerde vogelaars een
belemmering zijn. Een nadeel is ook dat het nogal
studieboekerig overkomt, maar eenmaal aan het
lezen geslagen, is dat snel vergeten door de combinatie
van een vlotte schrijfstijl en een stroom aan
interessante informatie, die veelal toegankelijk is
samengevat in de vele figuren en tabellen. Met de
verwachting dat met het voortschrijdend onderzoek
waarschijnlijk nog veel zal veranderen met
betrekking tot taxonomische indelingen van vogels,
niet alleen ten aanzien van het aantal te onderscheiden
soorten, maar zeker wat betreft indelingen
in genera en families, biedt dit boek een
helder overzicht in de huidige tijd van vele veranderingen
en nieuwe inzichten. Tegenwoordig is het
mogelijk om vele variëteiten in het veld te herkennen
die vroeger bij wijze van spreken nog niet eens als ondersoort werden beschouwd. Gezien zijn
toch wel duidelijke betoog voor het biologisch
soortbegrip, zou het zou me niets verbazen als Ian
Newton dit boek mede heeft geschreven in reactie
op de recente tendens in de vogeltaxonomie om
soorten te 'splitten' volgens het fylogenetisch
soortbegrip, wat in ieder geval voor mij als gewone
vogelaar een achterliggende reden was om dit
boek te willen lezen. Het hanteren van soorten of
ondersoorten om populaties vogels met overeenkomstige
kenmerken in te delen verwordt bij lezing
van dit boek teruggebracht tot een relatief definitiespel
("changing from one species concept to
another does not remove problems; it merely moves
the boundaries between species, and alters
the taxonomic decisions that emerge as problematic"),
maar wel een met consequenties; voor vogelaars
die soorten willen scoren, voor natuurbeschermers
die ze willen beschermen en voor
wetenschappers die ze onderzoeken. Hoewel de
tendens op dit moment is dat er meer en meer
soorten worden onderscheiden, brengt dit boek
ook duidelijk het pijnlijke, en moeilijk te relativeren
feit voor het voetlicht dat steeds meer soorten en/of
ondersoorten uitsterven door de almaar toenemende
invloed van de mens op de natuurlijke omgeving,
en dat is onafhankelijk van welk soortbegrip
wordt gehanteerd.
Overigens is recent in British Birds een artikel
verschenen dat in gecomprimeerde vorm ook informatie
geeft over hoe het zit met splitten, DNA etcetera:
N. Maclean et al. 2005. Taxonomy for birders:
a beginner's guide to DNA and species
problems. British Birds 98: 512-537.
Recensie van Martin Poot
[gratis pdf] [english summary]
|