(2004) Recensie: Mitchell PI. (et al), 2004, Seabird populations in Britain and Ireland. LIMOSA 77 (4): 157-158.
Seabird populations in Britain and Ireland. P.I.
Mitchell, S.F. Newton, N. Ratcliffe & T.E. Dunn
2004. T. & A.D. Poyser, London. ISBN 0-7136-
6901-2. 511pp. Prijs â35,-, harde kaft.
only in dutch
Seabird 2000 was het derde landelijke programma
op de Britse Eilanden dat tot doel had om de zeevogelpopulaties
daar te inventariseren. De beide
eerste tellingen zijn vastgelegd in kloeke boekwerken
(Cramp et al. 1974, The Seabirds of Britain and
Ireland, Collins; Lloyd et al. 1991, The Status of Seabirds
in Britain and Ireland, Poyser) en van deze
traditie is niet afgeweken. Sterker nog, de boeken
worden met elke ronde groter, dikker en gelukkig
ook steeds beter. Deze laatste uitgave is 'een Poyser',
maar conform de huidige tijdgeest met kleurenfoto's,
kleurenkaarten en zelfs hier en daar grafieken
in kleur. De inleidende hoofdstukken gaan
uitgebreid in op de gebruikte technieken, zowel
waar het gaat om de tellingen in het veld als wat
betreft de verwerking en analyse van de gegevens.
Grote stappen voorwaarts zijn gezet bij inventarisaties
van 's nachts aan land komende holenbroeders
zoals Noordse Pijlstormvogel en
Stormvogeltje. Het gebruik van een endoscoop om
de bewoning van verdachte holletjes en spleten te
controleren, gecombineerd met geluidstapes om
broedvogels of jonge vogels vocaal te activeren,
en de geslaagde pogingen om veel van de meest
afgelegen rotseilandjes te bezoeken maken dit de
meest uitgebreide en tevens meest nauwkeurige
telling van deze 'lastige' soorten in onze buurlanden.
Eén van de resultaten, 332 267 (spreiding
305 072-374 067) kennelijk bezette nestholen van
Noordse Pijlstormvogels op de Britse Eilanden en
in Ierland, moet onze zeetrektellende landgenoten
tot bescheidenheid dwingen. De recente invasie in
september 2004 bracht vele honderden vogels
langs onze kust; minder dan 0.4% van wat er in onze
onmiddellijke omgeving tot broeden komt. Inishtooskert
(Kerry, Ierland) bleek 27 000 Stormvogeltjes
te huisvesten en werd daarmee de grootste
bekende kolonie ter wereld.
De soortbesprekingen werden allemaal door afzonderlijke
auteurs geschreven. De richtlijnen zijn
ongetwijfeld streng geweest en de eindredactie
grondig, want er is geen onbalans in het boek ontstaan
als gevolg van verschillende schrijfstijlen.
Wel zijn sommige auteurs ijveriger geweest dan
andere bij het raadplegen van oorspronkelijke
(niet-Engelstalige) bronnen. De op de Britse Eilanden
verzamelde gegevens worden steevast in een
internationale context geplaatst door de
broedvogelaantallen in andere delen van de wereld
toe te voegen. De poedelprijs voor de meest
gemakzuchtige analyse gaat naar Brian Madden
en Stephen Newton (Zilvermeeuw), die voor de
populaties in de rest van de wereld in alle gevallen
verwijzen naar het nota bene teruggetrokken Gulls
of Europe, Asia and North America van Malling Olsen
& Larsson (Helm, 2003). Het is te hopen dat de
auteurs van het grootste foutenfestival van de laatste
jaren in elk geval nauwkeurig zijn geweest bij
hun weergave van broedpopulaties! Jim Reid
(Grote Mantelmeeuw) heeft het meest zijn best gedaan
om oorspronkelijke gegevens te traceren en
te citeren. Alleen voor Estland en de Faeröer Eilanden
verwijst Reid naar een rapport van BirdLife International.
Omdat het al een derde poging is om de broedvogelaantallen
te tellen is er alle reden om in te
gaan op veranderingen in de populaties. Zo die
niet door veranderde methoden zijn veroorzaakt
(Zwarte Zeekoet), zijn de achtergronden en oorzaken
daarvan allerminst eenduidig. Niemand verwacht
dat een populatie stabiel is. Zelfs langlevende
soorten met kleine legsels (meestal maar één
ei) blijken snel in aantal te kunnen toenemen en
nieuwe gebieden te koloniseren. Het afnemen of
zelfs weer verdwijnen is meestal evenmin geleidelijk,
al zenden plotseling instortende populaties
vaak al jarenlang signalen uit in de vorm van teruglopend
reproductief succes. De gedetailleerde
weergave van de gegevens, lange tabellen waarin
op zijn minst op het niveau van county de populatie
van nu wordt vergeleken met die tijdens de
voorgaande inventarisaties, maakt dat we een
goed idee krijgen van regionale trends. Er is bijna
geen enkele soort die in de gehele areaal toeneemt
of verdwijnt; er zijn wel gebieden waar veel
soorten een bepaalde ontwikkeling doormaken. Zo
staan de zeevogels op de Shetland Eilanden nu al
jaren onder druk en naast 'gevoelige' soorten zoals
Noordse Stern en Drieteenmeeuw, maken daar de
laatste jaren ook bijvoorbeeld Grote Jager en Zeekoet
moeilijke tijden door. Een voorbeeld van een
soort die het vrijwel overal moeilijk heeft is de Kleine
Jager. Met bijna 90% van de broedvogels geconcentreerd
op de Shetland en Orkney Eilanden,
moet een afname van 31% sinds 1992 op juist die
eilandengroepen als een slecht teken worden opgevat.
Concurrentie met de tot voor kort steeds verder uitbreidende Grote Jager wordt als één van
de voornaamste oorzaken genoemd. Klimaatinvloeden
op deze soort, die hier aan de zuidrand
van zijn verspreidingsgebied voorkomt, moeten uiteraard
niet worden uitgesloten, maar zijn veel
moeilijker aan te tonen.
De vogelfoto's zijn van wisselende kwaliteit.
Sommige, zoals die van de Alk en de Grote Stern,
blinken uit door grote scherptediepte en een fraaie
compositie, terwijl andere, zoals die van de Zwarte
Zeekoet met een Botervis, wazig en slecht belicht
zijn. Het boek bevat echter een enorme hoeveelheid
waardevolle gegevens en is een onvermijdelijke
aanschaf voor iedereen die zeevogels ook
maar enigszins interessant vindt. De tekeningen
van Ian Rendsall, de kleurenfoto's van kolonies en
de heldere verspreidingskaarten maken het een
aantrekkelijk boek. Dankzij de 11 sponsors is het
bovendien een betaalbare uitgave gebleven.
Recensie van Kees (C.J.) Camphuysen
[gratis pdf] [english summary]
|