(2007) Recensie: Kenward R. 2006. The Goshawk. LIMOSA 80 (3): 125-126.
The Goshawk
Kenward R. 2006. T & A D Poyser, London.
ISBN 0-7136-6565-3. 360 blz. Prijs € 52,00.
The Goshawk is een complete monografie
en zeker niet deminste in de Poyser reeks.
Zoals gewoon in de serie is het boek gebonden
in een harde kaft, is het rijkelijk
voorzien van figuren en bezit het een katern
kleurenfoto's.
Kenward behandelt achtereenvolgens
systematiek, fysiologie, broedbiologie, migratie,
dieet en rol als predator, demografie,
valkerij en bescherming. Doorgaans is de
bioloog aan het woord die de soort goed
kent door veel eigen veldwerk en op de
hoogte is van de literatuur uit een groot
deel van het verspreidingsgebied.De valkeniers-
achtergrond van Kenward geeft ongetwijfeld
iets extra's aan de monografie,
doordat hij de vogels van heel dichtbij kent.
Tegelijkertijdmoet dit de reden zijn voor de
titelkeuze bij hoofdstuk 10 "Conservation
through protection and use", waarin hij suggereert
dat valkeniers een rol kunnen spelen
bij bescherming van nesten en het verzamelen
van broedbiologische kennis om
de gevolgen van veranderend landgebruik
temonitoren. Kennelijk vertrouwt Kenward
op de belangeloosheid van een snel groeiende
groep belanghebbenden die in toenemendemate
niet alleen door liefde,maar
veeleer door geldwordt gemotiveerd.
Aan ieder hoofstuk gaat een fragment
eigen belevenis vooraf, die een goede indruk
geeft van de sfeer tijdens het veldwerk
en waarin vaak al wordt verwezen
naar de kanttekeningen die kleven aan de
conclusies. Zo blijkt bijvoorbeeld dat in
de 'albidus-lades' met balgen in het
Moskouse zoölogische museum de als typisch
voor deze ondersoort beschreven
witte vogels bovenin liggen, maar dat
verder naar onderen een meerderheid
'normaal' gekleurde vogels ligt. Daarmee
wordt het idee van ondersoorten genuanceerd.
Het boek is wat betreft kennis over de
Havik op dit moment wellicht het maximaal
haalbare en zeer de moeite waard.
De schrijver heeft veel individuen gevolgd,
wat leidt tot interessante bevindingen,
bijvoorbeeld omtrent risico's bij het
starten van een broedpoging. Zodra de eieren
worden aangemaakt krimpt de
borstspier die wordt gebruikt bij het vliegen.
Bij drie gezenderde vrouwtjes ging in
een jaar met weinig voedsel alleen het
zwaarste vrouwtje over tot broeden. Haar
man (die haar op dat moment geheel verzorgde)
werd kort na de eileg uitgeput gevonden.
Ze verliet na drie dagen het legsel
en het kostte haar vervolgens nog eens
drie dagen om haar eerste prooi te vangen.
Drie dagen zonder eten is ongeveer
hetmaximumwat een Havik aankan voordat
ze verzwakt en de overlevingskans
keldert. Dit beschrijft goed welk risico er is
verbonden aan het starten van een broedpoging,
ook voor een oudervogel. Wanneer
de broedpoging faalt moet je als
vrouw zelf weer gaan jagen op een moment
dat terreinkennisminder actueel geworden
is, de vliegspieren zijn geslonken
en de rui is gestart.
Recensie van Willem van Manen
[gratis pdf] [english summary]
|