(2008) Recensie: Huntley B. ... (et al), 2008. A Climatic Atlas of European Breeding Birds. LIMOSA 81 (1): 39-39.
A Climatic Atlas of European Breeding Birds
Brian Huntley, Rhys E. Green, Yvonne C. Collingham & Stephen G. Willis 2008.
Durham University, RSPB en Lynx Editions, Barcelona, in samenwerkingmet
University of Cambridge, BirdLife International & European Bird Census Council.
ISBN: 978-84-96553-14-9. 521 pagina's. Prijs ca. € 50.
Klimaat is hot! Duidelijk dus, het wordt
warmer. Zo langzamerhand is een ieder
het er wel over eens: het klimaat is snel
aan het veranderen en de oorzaak ligt in
het menselijk handelen. In welke mate en
op welke wijze het klimaat verandert is
natuurlijk een bron van discussie en calamiteiten
laten zich al helemaal moeilijk
voorspellen. Het klimaatissue is niet
nieuw, maar de bekende film An Inconvenient
Truth van Al Gore uit 2006
heeft de zaak wereldwijd enormonder de
aandacht gebracht. Al in 1988 werd een
wetenschappelijk bureau opgericht; het
Intergovernemental Panel on Climate
Change (IPCC). Dit orgaan werd ingesteld
door de World Meteorological Organization
(WMO) en het United Nations
Environment Programme (UNEP). De missie
van het IPCC is beleidsmakers te voorzien
van een objectieve bron van informatie
met betrekking tot de oorzaak van
klimaatverandering, de potentiële ecologische
en socio-economische gevolgen
en opties voor aanpassing en mitigatie
om daar op te antwoorden.
Het IPCC is echter niet de enige club die
nadenkt en verkenningen uitbrengt over
de mogelijke gevolgen van klimaatverandering
voor mens en natuur. De onlangs
verschenen Climatic Atlas of European
Breeding Birds is een monumentaal werk
van 521 pagina's in het 'Lynx formaat' dat
we kennen van het Handbook of the Birds
of theWorld. Het richt zich op het in beeld
brengen van mogelijke veranderingen in
de broedarealen van de 496 soorten
Europese broedvogels waarvan een verspreidingskaart
is afgebeeld in de EBCC
atlas of European breeding birds (Hagemeijer
& Blair 1997), als gevolg van de verwachte
ruimtelijke verschuiving van klimaatparameters.
De inschatting voor de ligging van de
potentiële broedarealen aan het eind van
deze eeuw wordt in drie stappen gerealiseerd.
De eerste stap is het opstellen van een statistisch model dat de relatie beschrijft
tussen de huidige verspreiding
van de vogelsoorten (EBCC Atlas) en het
huidige klimaat (jaren 1961-90). Daarbij
worden als klimaatvariabelen gebruikt:
wintertemperatuur, zomertemperatuur
en vochttoestand (waarin vooral ook de
bodemgesteldheid een rol speelt). In stap
twee wordt het areaal dat ditmodel voorspelt
bij de huidige klimaatomstandigheden
vergeleken met het huidige werkelijke
areaal. Hieruit worden twee maten
afgeleid die weergeven hoe goed het
voorspellende vermogen van het model
is. In stap drie wordt op basis van verwachtingen
voor het klimaat voor de periode
2070-99 het toekomstige areaal
van de soort berekend. Dat wordt vervolgens
vergelekenmet de huidige verspreiding
om de ernst van de voorspelde veranderingen
te beoordelen. Daarbij wordt
gekeken naar de verandering in grootte
van het verspreidingsgebied en naar de
hoeveelheid overlap tussen het toekomstige
en het huidige areaal (een geringe
overlap betekent dat een grote areaalverschuiving
nodig is, wat de soort kwetsbaar
maakt). In de uiteindelijke presentatie
worden per soort weergegeven: een
kaart van de huidige verspreiding, diagrammen
met de relatie tussen huidige
klimaatsfactoren en huidig areaal, een
kaart van de gemodelleerde huidige verspreiding
met twee maten voor de accuraatheid
van hetmodel, een kaart van het
toekomstige potentiële areaal, en de
twee maten voor omvang en overlap ten
opzichte van het huidige areaal. Uitgebreid
wordt ingegaan op mogelijke
fouten en problemen bij alle onderliggende
aannames en modellering.
De 430 individuele soortbijdragen lezen
als een spannend jongensboek door alle
zich ontvouwende scenario's van de individuele
soorten. En voor de kritische geest
leveren de bijgeleverde maten voldoende
aanknopingspunten. Beschreven worden
algemene aspecten zoals het wereldareaal,
habitatvoorkeur, ontwikkelingen in
verspreiding en populatiegrootte met
eventuele oorzaken, en trekgedrag. Vervolgens
wordt per soort de klimaatvoorkeur
besproken en de modelnauwkeurigheid.
Opmerkelijke afwijkingen worden
steeds benoemd. Tot slot wordt natuurlijk
uitgebreid ingegaan op waar het eigenlijk
om draait: het te verwachten potentiële
areaal aan het eind van deze eeuw.
Gewezen wordt op streken waar de soort
verdwijnt en waar zij mogelijk verschijnt.
Al met al zeer informatief. Met name de
keuze omvoor het huidige areaal zowel de
actuele kaart als de gemodelleerde kaart
naast elkaar af te beelden geeft de lezer de
kans zelf zijn oordeel te vellen over de zeggingskracht
van al dit gemodelleer.
Van 48 zeer schaarse of zeer disjunct
voorkomende soorten waarvoor geen
goed model kon worden opgesteld en
van 16 exoten wordt in een korte tekst op
de problematiek ingegaan. In twee afsluitende
hoofdstukken wordt een synthese
gegeven van de resultaten met een discussie
over de zeggingskracht en worden
conclusies getrokken. Deze 28 pagina's laten
zich zeer goed afzonderlijk lezen en
geven in een notendop weer wat er met
de verspreiding van de Europese broedvogels
staat te gebeuren.
Als je door de individuele soortbeschrijvingen
bladert kijk je natuurlijk eerst
naar wat er allemaal naar Nederland toe
komt. Naast bijvoorbeeld de Kleine
Zilverreiger, die al binnen is, vallen vooral
de soorten op die we in het (recente) verleden
(bijna) hebben verloren, zoals de
Kuifleeuwerik. Almoet hier direct worden
bijgezegd dat het gemodelleerde actuele
areaal enkele van deze soorten ook nu
nog in Nederland plaatst. Meteen gaat er
dan door je hoofd: "Is er in de toekomst
wel biotoop voor deze soorten? Het
kwam toch door veranderend grondgebruik
dat ze verdwenen?" Daarmee raak
je direct aan één van de grote vragen betreffende
de toekomst: zal er binnen de
begrenzing van de toekomstige 'klimaatarealen'
wel geschikt leefgebied voorhanden
zijn?
Al bladerend valt verder op dat veel
soorten lijken te gaan verdwijnen. Wat te
denken van het sterk inkrimpende areaal
van bijna alle water- en moerasvogels,
kust- enweidevogels inWest-Europa? Van
vele soorten ligt Nederland in de toekomst
buiten het klimaatareaal (bijvoorbeeld
Grauwe Gans) of aan het uiterste
randje ervan (Grutto en Kievit). Spectaculaire
nieuwkomers komen vooral uit
Zuid-Europa en de Mediterranée zoals
Slangenarend en Cirlgors. Ook komen er
nieuwe stadsvogels bij zoals de Rotszwaluw.
Opmerkelijk is dat een aantal
bergvogels afdalen naar het laagland zoals
de Waterpieper, al vermoeden de auteurs
dat dit wel eens een artefact van de
modellen zou kunnen zijn. Soms zien we
duidelijke vervangingen, bijvoorbeeld
van de Fluiter door de Bergfluiter. En tot
slot verdwijnen een aantal zangvogels
door het opschuiven van het areaal naar
het noorden en/of oosten zoals Matkop
en Roek. Ik heb van al dezemogelijke veranderingen
maar een enkel voorbeeld
genoemd omde lol van het doorbladeren
niet op voorhand te bederven. Kijk en
huiver zelf!
Recensie van Robert Kwak
[gratis pdf] [english summary]
|