(2010) Recensie: Nieuwenhyse D van, ... (et al), 2008 The Little Owl (Conservation, ecology and behavior of Athene noctua). LIMOSA 83 (1): 45-45.
The Little Owl
Conservation, ecology and behavior of Athene noctua. Dries van Nieuwenhuyse, Jean-Claude
Génot and David H. Johnson 2008. Cambridge
University Press. ISBN 978-0-521-
88678-9. 574 pagina's, harde kaft. Prijs
€ 52,-.
In 1991 verscheen in de serie Die Neue
Brehm-Bücherei 'Der Steinkauz' door
Schönn et al., dat een overzicht geeft van
het tot en met 1988 in West-Europa aan de
Steenuil verrichte onderzoek. De laatste
jaren is er veel aandacht voor de Steenuil
en is er veel nieuwe informatie beschikbaar
gekomen. Er werd dan ook uitgezien
naar een nieuw handboek waarin veel van
de beschikbare literatuur gebundeld zou
worden. In 2008 verscheen The Little Owl:
een kloek werk van 574 pagina's met
een harde kaft. De inhoud bestaat uit 14
hoofdstukken met literatuurlijst en drie
bijlagen: prooienlijst, een overzicht van
steenuilliteratuur (1900 artikelen en boeken!) en een trefwoordenoverzicht
met verwijzingen.
Het eerste hoofdstuk beschrijft de opzet
van het boek. Hoofdstuk 2 gaat in op de
geschiedenis en de rol van de Steenuil in
de cultuur, hoofdstuk 3 op taxonomie en
genetica. Morfologie en lichaamskenmerken
komen aan bod in hoofdstuk 4. Hierin
valt op dat gegevens soms meerdere malen
worden gepresenteerd (soms in twee
tabellen) of compacter hadden kunnen
worden weergegeven (bijvoorbeeld het
gewichtsverloop in verschillende delen
van Europa). In de paragraaf fysiologie en
anatomie wordt een figuur uit Schönn gegeven,
waarin het activiteitspatroon ten
opzichte van het tijdstip van schemering
illustreert bij welke lichtintensiteit de uil
actief is. Het volgende hoofdstuk is uitgebreid
en gaat in op verspreiding, populatie
schattingen en trends. De beschikbare
informatie wordt gepresenteerd en ook
wordt aangegeven uit welke landen informatie
ontbreekt. Bij de bespreking van Nederland
worden als oorzaken voor de achteruitgang
genoemd een lage reproductie
en afname van de legselgrootte. Dit komt
bij de broedbiologie niet meer terug.
Hoofdstuk 6 is spannender: het habitat.
Uitgebreid wordt ingegaan op het aanpassingsvermogen
van de Steenuil en dit
wordt geïllustreerd met zwart-wit kaartjes
die nauwelijks te lezen zijn en foto's van
slechte kwaliteit. Gelukkig, maar ook
enigszins merkwaardig, is verderop in het
boek een kleurkatern opgenomen met
dezelfde foto's en kaartjes, ditmaal wel
van goede kwaliteit. Leuk is het onderzoek
naar gebiedsgebruik en vegetatiehoogte
van Grzywaczewski in Polen. Er
wordt onderscheid gemaakt tussen aanwezigheid
en beschikbaarheid van prooien.
Zo kan hoog grasland veel muizen herbergen
maar zijn deze voor de uilen niet
beschikbaar. Het hoofdstuk eindigt met
een analyse van het voorkomen van de
Steenuil op landschapsschaal. Hierbij
wordt het landschap geanalyseerd met
gridcellen van 250 x 250 m of grotere oppervlakten.
Zinvol voor analyse van grotere
populaties maar niet voor de kleinschaliger
situatie: de Steenuil heeft juist veel
afwisseling nodig binnen de schaal van
een gridcel.
Hoofdstuk 7 beschrijft het voedsel. Onder
het kopje 'large prey' wordt ook ingegaan
op de dagelijkse voedselbehoefte.
Het broedseizoen wordt besproken in
hoofdstuk 8. Plaatjes van nestlocaties komen
bekend voor: deels uit 'De Steenuil in
Nederland' van Bloem et al. (2001) en uit
Der Steinkauz, waarbij de schetsen van Génot
minder zijn dan de originele figuren in
Schönn. Uitgebreid wordt ingegaan op de
groei van de jongen: de illustraties staan
ook in 'Steenuilen' van Beersma et al.
(2007).
Het daaropvolgende hoofdstuk gaat in
op het gedrag, waarbij zwaar wordt geleund
op het werk van Schönn et al. met
aanvullingen uit recenter werk. Hoofd stuk
10 bespreekt de populatieregulering. Hier
worden allerlei doodsoorzaken genoemd,
voedselgebrek, sneeuw, parasieten, rodenticiden,
verontreinigingen, maar ook
predatie en gebrek aan nestholten. Er
wordt ingegaan op verspreiding van jongen
en adulten, territoriumgrootte en
home range. De leukste stukken gaan over
dichtheidsafhankelijke effecten en metapopulaties.
Vooral geïsoleerde kleine populaties
lopen kans om uit te sterven, al is
het habitat nog zo goed. Hoofdstuk 11
gaat in op verschillende componenten die
relevant zijn voor de bescherming. De
noodzaak van het verzamelen en vastleggen
van informatie op een gestandaardiseerde
worden benadrukt. Ten slotte worden
enkele typen nestkasten besproken.
Hoofdstuk 12 beschrijft prioriteiten voor
verder onderzoek. Het onderzoek tot dusver
is volgens de auteurs vooral beschrijvend
geweest en gericht op de korte termijn.
Toekomstig onderzoek moet zich
volgens hen meer richten op grootschalige
en langlopende (populatie)studies en
gecontroleerde experimenten. In hoofdstuk
13 wordt dit uitgewerkt in een monitoringplan.
In het gehele verspreidingsgebied
zouden op een dertigtal plaatsen
50-100 steenuilparen gedurende langere
tijd gevolgd moeten worden. Dit levert inzicht
in trends van populaties en veranderingen
in habitats. Voor Nederland worden
de Achterhoek en de Betuwe als geschikte
gebieden genoemd. Dit zijn echter kerngebieden
voor de Steenuil; grotere veranderingen
zullen veel eerder elders in Nederland
optreden. De auteurs geven een
overzicht van inventarisatietechnieken en
doen een voorstel voor een standaardmethode.
Een analyse van de effectiviteit van
de verschillende methoden ontbreekt
echter. Vervolgens wordt ingegaan op modellen
die gebiedsgebruik en ontwikkelingen
kunnen beschrijven en analyseren.
Ook wordt de opbouw van een zeer uitgebreide
database beschreven. Onwillekeurig
bekruipt je het gevoel dat de database
en de modellen belangrijker zijn dan de
Steenuil. In het laatste hoofdstuk worden
het internationale netwerk van steenuilonderzoekers
en de ontwikkelingen bij
vrijwilligersgroepen in een aantal landen
be schreven.
Terugblikkend op het boek blijf ik met
een tweeslachtig gevoel zitten. Er staat
ontzettend veel informatie in en het ontsluit
goed de huidige steenuilenliteratuur.
Kortom, een imponerende berg werk is
verzet. Ik mis echter de liefde en gedrevenheid
van de steenuilonderzoeker die
bijvoorbeeld wel blijkt uit 'Steenuilen'. Uitgebreid
worden ontwikkelingen en methoden
beschreven, maar de synthese die
de zaak naar een hoger plan kan brengen
ontbreekt soms. Het boek is een naslagwerk
voor de professionele onderzoeker
en minder voor de beginnende of de gevorderde
vrijwilliger. Dit blijkt ook uit het
voorgestelde monitoringplan en de beschrijvingen
van modellenwerk en databases.
Hier zal STONE een coördinerende rol
moeten spelen.
Nog enkele slotopmerkingen: de foto's
zijn veelal matig, worden deels herhaald in
het kleurkatern en vormen geen goede
ondersteuning van de tekst. Ook de tekeningen
zijn niet altijd illustratief, en die in
Der Steinkauz zijn mooier. Ik zal het boek
regelmatig uit de kast pakken om even
iets na te zoeken, daarvoor is het zeer geschikt.
Het is alleen jammer dat het onvoldoende
directe handvatten biedt voor
de 'gewone' steenuilliefhebber.
Recensie van TheoBoudewijn
[gratis pdf] [english summary]
|