(2000) Recensie: Gerdes K, 2000. Die Vogelwelt im Landkreis Leer, im Dollart und auf den Nordseeinseln Borkum und Lutje Horn. LIMOSA 73 (4): 158-158.
Die Vogelwelt im Landkreis Leer, im Dollart und auf den Nordseeinseln Borkum und Lutje Horn.
Gerdes K, 2000. Schuster, Leer. 318 p. ISBN 37963-
0348-X. Prijs Euro 20,-/DM 39,90.
Menig bezoeker van de Dollard zal wei eens een
nieuwsgierige blik hebben geworpen op de brakke
kwelders aan gene zijde van de grens, daar waar
Landkreis Leer begint. Na Die Vogelwelt im Landkreis
Leerte hebben gelezen, zullen velen het niet
meer laten bij een nieuwsgierige blik. Kreis Leer (in
grootte 47% van Groningen) heeft vogelaars namelijk
veel te bieden. Naast open agrarisch cultuurland
en kwelders herbergt het kreisgebied namelijk
ook fraaie hoogveenrestanten en twee
Waddeneilanden: Borkum en LUtje Horn.
In de inleidende hoofstukken wordt onder andere
aandacht besteed aan slaapplaatsen van ganzen,
meeuwen en steltlopers. Daarnaast zijn
hoofdstukjes gereserveerd over de winteroecologie
van ganzen, de afname van weidevogels, en
over kraaiachtigen ('Verfolgen oder Verstehen'). In
dit laatste hoofdstuk doet Gerdes een sympathieke
poging om de kennelijk diepgewortelde antipathie
voor dit Raubzeug wat te verminderen. Twee derde
van het boek wordt in beslag genomen door soortteksten,
waarbij ook steeds de Nederlandse soortnaam
is vermeld. Bij o,a. ganzen, eenden, roofvogels
en steltlopers zijn afbeeldingen met de
verspreiding en de jaarrond-ontwikkeling gepresenteerd.
Vooral Kolgans (45000) en Brandgans
(40000) blijken talrijke overwinteraars. In het
broedseizoen is het agrarisch cultuurland van grote
betekenis voor de Kwartelkoning, waarvan sinds
1997 weer tientallen territoria zijn vastgesteld. In
het hoogveen is de Goudplevier - een eeuw geleden
als broedvogel nog algemeen - als broedvogel
nog behouden gebleven. In de Esterweger Dose,
hemelsbreed slechts 30 kilometer ten oosten
van Nederland, zijn in 1997 zelfs nog acht broedparen
vastgesteld. Met het Korhoen is het slechter
afgelopen. In de 17e en 18' eeuw werden bij drijfjachten
nog honderden vogels opgejaagd. De
soort was zelfs z6 talrijk dat veenboeren de legsels
opzochten om er eierkoeken van te bakken! In
1985 verdween het Korhoen echter van het toneel.
Hoewel de avifauna van Leer zozeer lijkt op die van
NO-Nederland treffen we soms ook componenten
van oostelijker streken aan. De 10-15 broedparen
van Grauwe klauwier zijn hier een voorbeeld van,
evenals incidentele vestigingen van Middelste
Bonte Specht (1998) en Sperwergrasmus (1974).
Gerdes toont zich kritisch als het gaat om broedgevallen
van zeldzame soorten. Zo is het in de Atlas
der Brutv6gel Niedersachsens vermelde
broedgeval van een Rode Wouw wegens onvoldoende
documentatie geschrapt. De Draaihals is
zelfs niet als broedvogel vermeld, hoewel in 1985
een 'broedverdacht paar' bij een nestholte werd
waargenomen. Het enige manco van het boek is
dat vrijwel geen informatie is gegeven over populatiegrootte
en de aantalsontwikkeling van zangvogels.
Kennelijk is het aantal steekproefgebieden in
Kreis Leer ontoereikend om zo'n exercitie mogelijk
te maken. Afgezien daarvan is het boek de investering
dubbel en dwars waard. Gezien de Ligging
mag het eigenlijk niet in de boekenkast van Groningse
vogelaars ontbreken
Recensie van Rob L. Vogel
[gratis pdf] [english summary]
|