Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

WINDEN VAN DER J, ELZEMAN S, HORSSEN VAN P, STIP A, CLEMENTS R, VERBEEK R & TERLOUW S (2013) Start van de nazomertrek van Purperreigers uit het Groene Hart. LIMOSA 86 (2): 68-79.

Purperreigers broeden in Nederland aan de noordrand van hun verspreidingsgebied. Ze trekken na de broedtijd in groepen en meestal binnen tien dagen naar Afrika. Op trektelposten worden ze in de ochtend echter nauwelijks wegtrekkend gezien. Omdat er maar op een enkele locatie in de avond werd geteld, ontstond het idee dat de reigers zeer lokaal en geconcentreerd wegtrekken. Maar door een gezamenlijke inspanning van vele tellers die in de zomeravonden op hun telpost stonden ontstond een heel ander beeld. Op veel plaatsen in het Groene Hart zijn grote aantallen wegtrekkende vogels te zien; een prachtig nazomerfenomeen.

Boon & van der Giessen (2004) gaven het eerste inzicht in de wegtrek van Purperreigers Ardea purpurea uit Nederland. Van den Bosch & Vlek (2006) analyseerden vervolgens gegevens van meerdere jaren en stelden vast dat de wegtrek vooral in de avond plaatsvindt en bij Ridderkerk ZH van behoorlijke omvang kan zijn. In hun artikel wordt om deze reden het volgende geconstateerd: "Nergens ter wereld kan het begin van de nachttrek van Purperreigers zo goed worden waargenomen als in Ridderkerk". De auteurs verklaarden dit fenomeen uit de gunstige ligging van Ridderkerk ten opzichte van belangrijke kolonies en de gemiddeld zuidwestelijke vliegrichting van de reigers. Ze namen hierbij aan dat Purperreigers vooral of uitsluitend vanuit broedkolonies vertrekken. Deze aanname bleek niet geheel juist: Van der Winden et al. (2010a) toonden aan dat het merendeel van de Purperreigers na afloop van het broedproces niet meer in de kolonies verblijft maar in de foerageergebieden, en daar ook overnacht. Op basis hiervan werd de hypothese geformuleerd dat de Purperreigers tijdens de wegtrek geen geconcentreerde trekbaan volgen vanuit enkele kolonies, maar in een breed front over Nederland vliegen vanuit deze foerageergebieden, die ruim verspreid liggen over de laagveengebieden en delen van het rivierengebied (van der Winden et al. 2004). Om de breedfronttrekhypothese te toetsen hebben we in 2009-2011 op meerdere plaatsen in Zuid-Holland en Gelderland in de avond wegtrek van Purperreigers geregistreerd. Deze tellingen geven een prachtig beeld van het vertrek van Purperreigers uit het westelijk deel van Nederland, dat we voor de eenvoud in dit artikel omschrijven als 'Het Groene Hart'.

[pdf alleen voor leden] [english summary]



limosa 86.2 2013
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster