WINDEN VAN DER J, ELZEMAN S, HORSSEN VAN P, STIP A, CLEMENTS R, VERBEEK R & TERLOUW S (2013) Start van de nazomertrek van Purperreigers uit het Groene Hart. LIMOSA 86 (2): 68-79.
Purperreigers broeden in Nederland aan de noordrand
van hun verspreidingsgebied. Ze trekken na
de broedtijd in groepen en meestal binnen tien
dagen naar Afrika. Op trektelposten worden ze in
de ochtend echter nauwelijks wegtrekkend gezien.
Omdat er maar op een enkele locatie in de
avond werd geteld, ontstond het idee dat de reigers
zeer lokaal en geconcentreerd wegtrekken.
Maar door een gezamenlijke inspanning van vele
tellers die in de zomeravonden op hun telpost
stonden ontstond een heel ander beeld. Op veel
plaatsen in het Groene Hart zijn grote aantallen
wegtrekkende vogels te zien; een prachtig nazomerfenomeen.
Boon & van der Giessen (2004) gaven het eerste inzicht in de
wegtrek van Purperreigers Ardea purpurea uit Nederland. Van
den Bosch & Vlek (2006) analyseerden vervolgens gegevens
van meerdere jaren en stelden vast dat de wegtrek vooral in
de avond plaatsvindt en bij Ridderkerk ZH van behoorlijke
omvang kan zijn. In hun artikel wordt om deze reden het volgende
geconstateerd: "Nergens ter wereld kan het begin van
de nachttrek van Purperreigers zo goed worden waargenomen
als in Ridderkerk". De auteurs verklaarden dit fenomeen uit
de gunstige ligging van Ridderkerk ten opzichte van belangrijke
kolonies en de gemiddeld zuidwestelijke vliegrichting
van de reigers. Ze namen hierbij aan dat Purperreigers vooral
of uitsluitend vanuit broedkolonies vertrekken. Deze aanname
bleek niet geheel juist: Van der Winden et al. (2010a)
toonden aan dat het merendeel van de Purperreigers na afloop
van het broedproces niet meer in de kolonies verblijft
maar in de foerageergebieden, en daar ook overnacht. Op
basis hiervan werd de hypothese geformuleerd dat de Purperreigers tijdens de wegtrek geen geconcentreerde trekbaan
volgen vanuit enkele kolonies, maar in een breed front
over Nederland vliegen vanuit deze foerageergebieden, die
ruim verspreid liggen over de laagveengebieden en delen
van het rivierengebied (van der Winden et al. 2004). Om de
breedfronttrekhypothese te toetsen hebben we in 2009-2011
op meerdere plaatsen in Zuid-Holland en Gelderland in de
avond wegtrek van Purperreigers geregistreerd. Deze tellingen
geven een prachtig beeld van het vertrek van Purperreigers
uit het westelijk deel van Nederland, dat we voor de
eenvoud in dit artikel omschrijven als 'Het Groene Hart'.
[pdf alleen voor leden] [english summary]
|