KONING F (2000) Over Bosuilen en hun lastige buren. LIMOSA 73 (3): 109-209.
In de Amsterdamse Waterleidingduinen bij Zandvoort
(NH) vestigde de Bosuil zich in 1961, waarna
de soort zich snel uitbreidde en de populatie zich
uiteindelijk stabiliseerde rond 20 paar. In theorie
kan ieder paar 5 eieren leggen en zouden ze gezamenlijk
100 jongen per jaar kunnen grootbrengen.
De praktijk leert echter dat dit aantal varieert
tussen de 0 en 40 jongen. Van de aanwezige paren
broedt een aanzienlijk deer niet ieder jaar en
ook de voedselsituatie is er oorzaak van dat gemiddeld
slechts 2,8 ei wordt gelegd, waaruit per
succesvol legsel 2,1 jong wordt grootgebracht. In
de loop van de 40-jarige studie zien we de jongenproductie
sterk teruglopen. De legselgrootte daalde
nauwelijks, maar de grootste verliezen traden
op door het mislukken van de legsels. Oorzaak: de
Kauw die de bosuilenwoningen kraakte. Dit was zo
ernstig dat de populatie van 20 paar Bosuilen
slechts 5 tot 10 jongen per jaar grootbracht. Pogingen
de nestkrakers te weren mislukten. De oplossing
kwam letterlijk uit de (oostelijke) hemel vallen:
de Havik koloniseerde het duin en spoedig werden
de Kauwen grotendeels uitgeroeid. De Bosuilen
brachten weer meer jongen groot. De schijn bedriegt
echter want de jongen vliegen nu weliswaar
uit, maar ringresultaten tonen aan dat velen het
slachtoffer worden van de Havik. Deze predator
heeft een zeer grote invloed op de populatie Bosuilen.
Van een 'uilen exporterend' gebied werd het
gebied afhankelijk van immigratie!
[gratis pdf] [english summary]
|