(2011) Recensie: Dierschke J, ... (et al), 2011. Die Vogelwelt der Insel Helgoland. LIMOSA 84 (4): 183-183.
Die Vogelwelt der Insel Helgoland
Dierschke J, V. Dierschke, K. Hüppop,
O. Hüppop & K.F. Jachmann. 2011. OAG
Helgoland, Helgoland.
ISBN 978-3-00-035437-3. 629 pp, harde kaft.
Een avifauna van meer dan 600 pagina's
lijkt misschien een beetje overdreven voor
een eilandje van 1.7 km². Maar Helgoland is
dan ook geen gewoon eiland. Juist door
deze overzichtelijke oppervlakte, de enigszins
geïsoleerde ligging in de Duitse Bocht,
en doordat het op een belangrijke trekroute
ligt voor Noord-Europese trekvogels; is het
bij uitstek geschikt voor onderzoek aan vogeltrek.
Al in de 16e eeuw werd kond gedaan
van ongelooflijke zwermen vogels die
in de herfst het eiland passeerden en de
bewoners een smaakvol maal verschaften.
Maar het was begin 19e eeuw dat Helgoland
bekend werd om zijn trekvogels, toen
met de toenemende aantallen toeristen
ook 'vogelverzamelaars' het eiland aandeden.
Met de komst van Heinrich Gätke
(1814-1897) werd het eiland ook buiten
Duitsland beroemd om zijn aantallen trekvogels
waarvan Gätke er zelf, ook met behulp
van (de kennis van) de plaatselijke jagers,
een behoorlijk aantal verzamelde. Het
eiland stond hierdoor, en door de vele zeldzame
dwaalgasten die werden bemachtigd,
op de ornithologische kaart. Gätke's ter
plekke ontwikkelde theorieën over vogeltrek
waren destijds nogal controversieel,
maar zijn tegenwoordig door modern onderzoek
toch veelal bevestigd. Dit alles
leidde in 1910 tot de oprichting van de Vogelwarte
Helgoland, die (met uitzondering
van de periode 1941-56) tot vandaag het
ornithologisch onderzoek op het eiland
leidt.
Deze geschiedenis komt aan bod in
hoofdstuk twee van het boek, voorafgegaan
door een verhandeling over de verschillende
biotopen van Helgoland. De daaropvolgende
vier hoofdstukken behandelen achtereenvolgens
de broedvogels, vogeltrek,
wintergasten en de zeldzame vogels, veelal
aan de hand van de enorme database aan
ringgegevens die in de loop der tijd is samengesteld.
Vooral hoofdstuk vier 'Vogelzug'
is erg interessant, met onder andere
analyses van het voorkomen over het jaar en
gedurende de dag, nachtelijke trek, relaties
tussen vogeltrek en het weer, langjarige veranderingen
in de gevangen aantallen vogels
en de keuze van trekvogels om door te
vliegen of toch te rusten. Dit inleidende deel
wordt afgesloten met een hoofdstuk 'Methoden',
over de manier waarop alle data is
verzameld en de volledigheid hiervan. Dan
zijn we toe aan de soortteksten. Op Helgoland
zijn tot en met 2010 maar liefst 426 vogelsoorten
vastgesteld. Ter vergelijking: op
Texel zijn dat er (t/m 2011) 'maar' 376. Ook
dat is dus een verklaring voor het imposante
formaat van het boek. Van al deze soorten
worden status, aantallen en fenologie besproken
en, waar relevant, de gegevens van
geringde vogels. Bij verscheidene soorten
worden seizoenspatronen gegeven aan de
hand van dagtellingen maar bij sommige,
bijvoorbeeld de steltlopers, ook van nachttellingen.
Deze laatste zijn verzameld door
een aantal jaren 's nachts opgenomen geluiden
te analyseren. De geboden informatie
is natuurlijk het meest uitgebreid bij de algemenere
(en/of meest geringde) soorten,
en het minst bij de (vele) zeldzame soorten.
Van de aanvaarde dwaalgasten worden details
gegeven van de meeste van de waarnemingen,
vaak in relatie tot de status van
de soort in de rest van Europa. Het begrip
zeldzaamheid is natuurlijk relatief, want
soorten als Steenuil, Waterpieper en Glanskop
zijn op Helgoland zeldzamer dan bijvoorbeeld
Bonte Tapuit, Withalsvliegenvanger
en Goudlijster.
Af en toe worden de soortteksten afgewisseld
met katernen van één of twee pagina's
waarin een bepaald onderwerp wordt
uitgediept, zoals een analyse van prooidieren
van op het eiland pleisterende roofvogels,
doodsoorzaken van Zeekoeten (en het
verloop daarvan in de tijd) en trends van
rustende steltlopers. Interessant is ook een
verhandeling over de 58 soorten escapes
die op Helgoland zijn vastgesteld, en die
werkelijk (bijna) overal vandaan komen.
Daarbij blijken de aantallen ontsnapte vogels
vrijwel constant te zijn gedurende 1965-
2002, maar met verschillen per herkomstgebied.
Het voorkomen laat in de meeste
gevallen (vanzelfsprekend) geen duidelijke
seizoenspatronen zien, maar een vergelijking
van soorten die regelmatig als wilde
vogels voorkomen en soortgenoten die zijn
ontsnapt laat zien dat de laatste groep duidelijk
buiten de trekpiek van hun wilde verwanten
opduikt.
Vrijwel alle soortteksten (en de inleidende
hoofdstukken) worden geïllustreerd met
kleurenfoto's, alle op Helgoland 'geschoten'
en over het algemeen van uitstekende kwaliteit.
De soortteksten zijn overigens, zoals
de rest van het boek, in het Duits met Engelse
samenvattingen.
Het boek is prachtig uitgevoerd en nodigt
alleen daarom al uit om het regelmatig
uit de kast te halen om er in te bladeren en
te lezen. Daarnaast biedt het ook Nederlandse
vogelaars een enorme hoeveelheid
informatie over 'onze' trekvogels, die bovendien
op een aantrekkelijke manier wordt gepresenteerd.
Geïnteresseerden in het fenomeen
vogeltrek (en wie is dat nou niet?),
liefhebbers van regionale avifauna's, en
twitchers, kan 'Die Vogelwelt der Insel Helgoland'
van harte worden aanbevolen; een
boek dat een groot publiek verdiend!
Recensie van Gert Ottens
[gratis pdf] [english summary]
|