Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

KEIJL GO (2011) Opmerkelijke nestplaats en gedrag van Kauwen. LIMOSA 84 (4): 162-164.

Kauwen Corvus monedula zijn notoire holenbroeders. Vermoedelijk broedt de overgrote meerderheid van de Europese Kauwen in kunstmatige holtes zoals schoorstenen, nestkasten, brug- of muurspleten, en een kleine minderheid in natuurlijke holtes zoals oude spechtennesten, rottingsgaten in bomen, in klifspleten en konijnenholen (Glutz von Blotzheim 1993, Cramp & Perrins 1994, Fraissinet et al. 1997). Ook in ons land broeden verreweg de meeste Kauwen in kunstmatige holtes (Hustings et al. 1985, Bijlsma et al. 2001, Eggenhuizen 2002). Alleen Dijksen & Dijksen (sine anno) noemen enkele bijzondere nestplaatsen, zoals open nesten in bomen, in Klimop Hedera helix of tussen basaltblokken op de zeedijk (één nest). Bij uitzondering bouwen Kauwen ook wel open nesten, bijvoorbeeld op balken in donkere hoeken van zolders (Glutz von Blotzheim 1993). Uit ons land zijn dergelijke nestplaatsen amper eerder gemeld. In de 'Oö- en Nidologische mededelingen' in Limosa werden eertijds drie gevallen gemeld, te weten een 'vrij nest' met jongen in een verdorde Klimop op 8 juni 1956 te Harderwijk Gl (Hellebrekers 1958) en twee 'vrijstaande' nesten in een Douglas Pseudotsuga menziesii op landgoed Staverden Gl in 1959 (Hellebrekers 1961). Navraag leverde nog enkele open nestlocaties van recentere datum op, zoals een nest op een kerkdak te Akkrum Fr halverwege de jaren tachtig (R. Kleefstra), negen nesten in een fijnsparbosje Picea abies bij Een-West Dr in mei 1986 (R. Bijls ma) en een kolonie van zeker twintig nesten op een dak onder een daaroverheen stekend dak in Noord- Bergum Fr sinds ongeveer 2005 (R. Cazemier). Ook de nesten van de huidige kauwenkolonie in de veerhaven op Texel NH bestaan voor een groot deel uit nesten op overkappingen onder de veerbootopgang (J. Reneerkens).
      Op 29 april 2011 trof ik 's ochtends een open kauwennest op een metalen legger onder de overkapping van het treinstation in Castricum NH, op ongeveer drie meter boven het perron (figuur 1). De legger is ongeveer veertien centimeter breed en de ruimte tussen deze legger en het dak is ruwweg even groot. Over de legger loopt een metalen dwarsverbinding waaraan verlichting is bevestigd, ernaast loopt bovendien bekabeling, eveneens gemonteerd aan een smalle metalen legger. Het nest was precies op de kruising van de legger en de verlichtingslegger gebouwd en had tevens steun van de kabels. Het was waarschijnlijk erg snel gebouwd, want de dag ervoor was het mij nog niet opgevallen. Het was min of meer rond, zo'n vijftig centimeter in doorsnee en aan de rand ongeveer tien centimeter hoog (geschat) en bestond uit takken van onder andere els Alnus, linde Tilia en populier Populus. Enkele op de grond gevallen takken waren 20-50 cm lang en tot een halve centimeter dik, maar in het nest waren zowel enkele langere en dikkere als dunnere twijgen verwerkt. Andere materialen waren vanaf de grond niet te zien, op een witte schoenveter en een snoer van een koptelefoon na, dat tientallen centimeters naar beneden hing. Nog dezelfde avond werden er maar liefst vier nesten geteld, elk op een dwarslegger. De drie nieuwe verkeerden in diverse stadia van aanbouw, maar waren nog niet zo gevorderd als het eerste nest. Bovendien lagen vooral op de verlichtingsstrip tussen de dwarsleggers vele tientallen of misschien wel honderden losse takken. Alleen op de ochtend van de ontdekking van het eerste nest zag ik twee Kauwen in het nest verdwijnen; bij alle zeven vervolgbezoeken zijn geen Kauwen bij de nesten waargenomen. Op 1 mei, toen foto's zijn gemaakt, was er aan de drie andere nesten weliswaar verder gebouwd, maar slechts een daarvan was ongeveer even ver gevorderd als het eerste. Het aantal naar beneden gevallen takken was nog altijd nagenoeg nihil en poepspetters waren niet te zien, net zo min als bij vervolgbezoeken op 2, 3 en 4 mei.
      Op 4 mei waren alle nesten 's ochtends nog aanwezig, maar 's avonds waren alle verwijderd. Omdat er twijfel bestond over de bevoegdheid van de nestverwijderende instantie, is aangifte gedaan bij de Algemene Inspectie Dienst (AID). Deze meldde dat de nesten door 'een gespecialiseerd bedrijf' waren verwijderd in opdracht van ProRail, maar zonder ontheffing. Helaas was de AID niet bevoegd de naam van dit bedrijf vrij te geven. De aanleiding voor het verwijderen van de nesten zou het aanvallen van een klein meisje door een kauw op het perron zijn geweest. Er zijn foto's gemaakt waarop krassen in het gezicht van het meisje te zien zouden zijn, maar die zijn niet vrijgegeven. Ook de namen van de betrokken personen en de datum en tijd van de aanval waren vertrouwelijk. Of er getuigen zijn van de kauwenaanval kon de AID mij evenmin meedelen.
      Kauwen zijn doorgaans trouw aan hun broedplaats (Glutz von Blotzheim 1993) en het is daarom aannemelijk dat de bouwers jong en onervaren waren. Hoewel Kauwen koloniebroeders zijn en er dagelijks diverse Kauwen rond het station te zien zijn, vermoed ik dat alle nesten en losse takken zijn aangebracht door een enkel kauwenpaar, vanwege de ongebruikelijke nestlocatie en omdat er slechts één maal één paar is waargenomen. Dat doet denken aan de open nesten in het bosje bij Een-West, omdat daar ook meer nesten waren (negen) dan kauwenparen (hooguit vijf; R. Bijlsma). Het maken van meerdere nesten door een enkel vogelpaar, doorgaans 'speelnesten' genaamd, is bekend van Eksters Pica pica (Bayens 1981) maar is voor Kauwen niet beschreven. Dit komt vermoedelijk omdat er normaal gesproken wordt gebouwd in een hol, waar geen ruimte is voor meerdere nesten. Als de eigenaars van een nest in een ander hol een 'speelnest' zouden bouwen, zal dit alleen bij nauwgezette observatie bekend worden, of als tenminste een van de partners individueel herkenbaar is. Kauwen kennen een forse bouwdrift, want in ruime holtes kunnen "flinke hoeveelheden takken [....] opeengehoopt worden" (Harrison 1977).
      Waarom dit paar een overkapping koos in plaats van een holte is onduidelijk. Mogelijk is er lokaal sprake van een beperkt nestplaatsaanbod. In Castricum zijn het hele jaar door groepen van honderden Kauwen te zien. Het aanvallen van mensen door Kauwen tijdens de broedtijd is een uiterst zeldzaam fenomeen en alleen gemeld voor Kauwen waarvan de jongen werden geringd (Cramp & Perrins 1994), ook al meldt de AID dat het 'vaker voorkomt dat Kauwen passanten lastigvallen' (P.J. Weber in litt.). Bewijs hiervan kon (mocht) bij navraag echter niet geleverd worden. Er waren begin mei bij de nesten op het station in Castricum echter nog geen jongen aanwezig, hoogstwaarschijnlijk zelfs nog geen eieren. ####Kauw Coloeus monedula

[pdf alleen voor leden] [english summary]



limosa 84.4 2011
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster