BOTH C (2011) Spreeuwen beroven grutto's van hun prooien. LIMOSA 84 (1): 32-36.
Als vogel kun je ruwweg op twee manieren aan je voedsel komen:
je vindt het zelf of je laat het anderen voor je vinden. Dit
laatste kan ook weer op twee manieren: de ander was voornemens
om je het voedsel te geven of deze was dat zeker niet. Het
stelen van voedsel van anderen heet kleptoparasitisme en als je
er op let is het geen zeldzaam verschijnsel onder vogels (Brockmann
& Barnard 1979). Kijk eens naar een groep foeragerende
Huismussen Passer domesticus en je ziet dat ze elkaar als het
maar even mogelijk is van hun voedsel beroven. Het zijn vaak de
dominante individuen die zo hun kostje gemakkelijker bij elkaar
kunnen scharrelen. Ze kunnen zich hier zelfs vrij sterk op specialiseren,
zodat ze vooral op anderen letten en weinig voedsel
meer zelf zoeken (Barnard & Sibly 1981). Er kunnen verschillende
redenen zijn waarom het ene individu dominant is over de
ander, waaronder grootte- en leeftijdsverschillen.
Het stelen van voedsel komt niet alleen tussen soortgenoten
voor, maar ook geregeld tussen vogels van verschillende soorten.
Sommige soorten, zoals de jagers Stercorarius spp, hebben
zich hier sterk op gespecialiseerd en halen buiten het broedseizoen
een groot deel van hun energie uit prooien die eerst door
anderen gevangen zijn. Naast deze specialisten zijn er soorten
die meer opportunistisch stelen op momenten dat de mogelijkheid
zich voordoet en/of andere manieren van voedselzoeken
minder opleveren. Dit is goed te zien in gemengde groepen van
Kokmeeuwen Larus ridibundus en Kieviten Vanellus vanellus,
waarbij de Kokmeeuwen er vaak met de wormen vandoor gaan
die Kieviten boven de grond hebben gekregen (Källander 1977,
Thompson & Barnard 1984). Ook bij dit soort interacties is het
vaak de grotere soort die de kleinere besteelt.
In de polder van Terschelling (Fr) zag ik eind juli 2010 Spreeuwen
Sturnus vulgaris prooien stelen van Grutto's Limosa limosa
en Rosse Grutto's L. lapponica, een voorbeeld van een interactie
waarbij de kleinere soort de grotere berooft. In het weiland bevond
zich een gemengde groep van ca. 85 vogels van beide
gruttosoorten, waarvan een deel foerageerde op (waarschijnlijk)
emelten Tipulidae en regenwormen Ostipophora. Verspreid tussen
deze grutto's liepen vier Spreeuwen, die deels zelf foerageerden,
maar ook zeer geregeld probeerden de grutto's te bestelen.
De Spreeuwen deden dat vaak door een korte vlucht te
maken naar een plek waar een grutto een prooi had gevonden. Daarbij heb ik verschillende keren gezien dat een Spreeuw de
prooi uit de snavel van de grutto pakte, terwijl deze bezig was
hem naar binnen te werken. Ook kwam het geregeld voor dat de
Spreeuw naar de grutto vloog en deze wegjoeg van een plek
waar die net wat had gevonden. De grutto's hadden goed door
dat die Spreeuwen niet te vertrouwen waren en probeerden ze
weg te jagen door pikkende bewegingen in hun richting te maken.
Een aantal malen ging een grutto met een prooi op de
wieken, achtervolgd door een Spreeuw. Dit leidde minstens
eenmaal tot het laten vallen van de prooi, die vervolgens door
de Spreeuw werd opgepikt. Ik heb niet geprobeerd om te kwantificeren
hoe groot het voedselaandeel was dat Spreeuwen zo
verkregen en welk aandeel de grutto's zo verloren.
De Spreeuwen leken niet alleen in competitie te zijn met de
grutto's, maar ook met elkaar. Een deel van de tijd besteedden
zij aan zingen, terwijl ze in het gras zaten, soms zelfs met hun
vleugels slaand. Ik had sterk de indruk dat ze zo hun 'jachtgebied'
verdedigden tegen de andere Spreeuwen. Waarschijnlijk werkt
deze kleptoparasitismestrategie alleen als er geen andere individuen
in de buurt zijn die dezelfde strategie uitoefenen.
Dit is niet de eerste keer dat Spreeuwen op kleptoparasitisme
zijn betrapt. Er is beschreven dat ze visjes stelen van Dwergsterns
Sternula albifrons, en wormen van Kieviten (Källander 1988) en
lijsters (Snow 1958, Bird et al. 1973). De situatie die Källander beschrijft
lijkt veel op mijn waarnemingen, hoewel de Kieviten
daar vooral wormen aten en in de vlucht werden achtervolgd.
Toch lijkt kleptoparasitisme geen algemene foerageergewoonte
van Spreeuwen. Zelf heb ik dit nooit eerder gezien, ook niet op
Terschelling, waar ik veel naar foeragerende steltlopers heb gekeken
en ook vaak kleptoparasitisme heb gezien van Rosse
Grutto's onderling (Both et al. 2003). Ook Källander beschrijft dat
hij veel naar interacties tussen Kokmeeuwen, Kieviten en Spreeuwen
heeft gekeken en zeer zelden heeft waargenomen dat
Spreeuwen de Kieviten beroofden. De vraag is dan ook waar
deze innovatie (soms) opeens vandaan komt. Een mogelijke
verklaring voor mijn waarnemingen is het extreem droge voorjaar
op Terschelling in 2010, waardoor bodemdieren waarschijnlijk
dieper in de bodem zaten dan anders en daardoor
voor de Spreeuwen wellicht slecht bereikbaar waren. In gunstiger
omstandigheden levert deze foerageertechniek waarschijnlijk
veel minder op dan zelf prooien zoeken, en alleen onder
vrij zeldzame slechte omstandigheden is het voordeliger om
uit stelen te gaan. Het viel me op dat Spreeuwen in de polder ook
meer verspreid zaten dan anders en het is mogelijk dat ook op
andere plekken Spreeuwen hun voedsel door kleptoparasitisme
verkregen, hoewel ze dan andere soorten (zoals Kieviten) moeten
hebben belaagd.
Het is intrigerend dat Spreeuwen door omstandigheden een
dergelijke foerageertechniek lijken te gaan gebruiken en dat
dit niet gaat om een enkel individu, maar dat meerdere vogels
dit doen. Je vraagt je af of dit door een enkel individu wordt uitgevonden
en dan door andere wordt overgenomen. Het is ook
spannend dat dit vervolgens samengaat met verdedigingsgedrag
van deze foerageerplekken, iets dat Spreeuwen normaal
niet doen. Dit illustreert hoe flexibel gedrag kan zijn. Voor
Spreeuwen is dit niet verbazingwekkend, want die hebben zich
op veel plekken in de wereld aan geheel nieuwe omstandigheden
weten aan te passen.
####
Spreeuw Sturnus vulgaris
Grutto Limosa limosa
[pdf alleen voor leden] [english summary]
|