COTTAAR F (2011) Duindoornbessen helpen Roodborsten Hippophae rhamnoides een koude winter door. LIMOSA 84 (1): 12-14.
Voor het eerst sinds 1996 was er in de winter van 2009 - 2010 op veel plaatsen in Nederland sprake van strenge kou en een langdurig sneeuwdek. Dit resulteerde in regelmatige bezoeken
aan het vogelringstation ' Lennep' in de Kennemerduinen bij Bloemendaal (NH) om vogels op vorsttrek te vangen. De vangactiviteiten vinden hier plaats in de duinen op ca. 300
meter van de zeereep (Cottaar 2005). In eerste instantie waren het vooral Veldleeuweriken Alauda arvensis, later veelal Kramsvogels Turdus pilaris, Koperwieken T. iliacus en Merels T. merula die enkele dagen na de vorstinval half december, en tijdens aansluitende vorsttrek tot in begin januari, werden gevangen en geringd. De lijsters werden mede aangetrokken door de bessen van Duindoorn Hippophae rhamnoides en Liguster Ligustrum vulgare, die tot eind januari - begin februari nog in ruime mate rond het vanggebied van het vogelringstation aanwezig waren. Niet alleen lijsters raakten echter in de netten verzeild. Ook de in december en januari in opvallend groot aantal in het gebied overwinterende Roodborsten Erithacus rubecula werden met enige regelmaat in de netten aangetroffen. Meerdere individuen waren reeds bij aankomst in het najaar in oktober of november voor het eerst gevangen en konden gedurende de vorstperiode nog eens verschillende keren worden gecontroleerd.
Op die manier kon hun conditieverloop gedurende de koudeperiode worden gevolgd.
Vrijwel alle Roodborsten werden gevangen met mistnetten.
Aanvullend werden vogels gevangen met een haagnet
waarop enkele duindoornstruiken met bessen waren geplaatst.
Dit gebeurde vooral in januari en februari. Bij een afnemend
aanbod aan duindoornbessen elders kwamen de
Roodborsten juist in deze periode op de bessen op het haagnet
af. Van alle gevangen vogels werd de leeftijd vastgesteld,
het gewicht bepaald, de vleugellengte gemeten en de vetgraad
genoteerd (volgens de schaal van 0-5 van Busse (1974)).
Totaal werden negen door ons reeds in het najaar geringde
Roodborsten ten minste één keer gecontroleerd. De mees
Alle negen gecontroleerde Roodborsten namen in gewicht
toe ten opzicht van hun gewicht bij het ringen (figuur 1),
waarbij aangenomen wordt dat de ringdatum een indicatie
vormt voor hun aankomst in het gebied. De gewichtstoename,
berekend als het verschil tussen het maximale gewicht
en het aankomstgewicht, bedroeg minimaal 8% en maximaal
34% (gemiddeld 20%, SD 9%, N=9). Een toename in het
gewicht in het late najaar en de winter is bij Roodborsten gebruikelijk
(Levering & Keijl 2008), ook bij vogels die in het
Middellandse Zeegebied overwinteren (Herrera 1981). Het
gewichtsverloop van vier individuen die vlak voor intrede
van de vorstperiode werden gevangen of gecontroleerd suggereert
echter dat de Roodborsten tijdens de koude extra in
gewicht toenamen. Twee van deze vogels waren ook al vóór
de koude-inval zwaarder geworden, maar dit versnelde nadat
er sneeuw was gevallen (figuur 1). Synchroon met de gewichtstoename
werd bij de Roodborsten ook een hogere
vetgraad gemeten.
Vrijwel zeker werd de gewichtstoename gerealiseerd op
een dieet van duindoornbessen. Tijdens de controles ontdeden
verschillende Roodborsten zich in de hand van nogal
opvallend oranje gekleurde ontlasting (cf.Vollmer et al. 2007).
Een aantal vogels liet na de koudeperiode en het opraken van
de duindoorn bessen (in februari) een afname van het gewicht
zien. Veel vogels verlieten toen ook het vanggebied; in
ieder geval werden ze niet meer teruggevangen. Het foerageren
van Roodborsten op bessen is niet ongebruikelijk.
Cramp (1988) vermeldt ook de Duindoorn als één van de
bessoorten die door Roodborsten worden gegeten. Het foerageren
op de duindoorn bessen, die aanvankelijk nog opvallend
veel aanwezig waren rond het vanggebied, is vermoedelijk
dus één van de verklaringen voor de goede
conditie.
De indruk bestond ook dat er dit jaar aanmerkelijk meer
Roodborsten in het werkgebied van het vogelringstation aanwezig
waren dan in andere jaren. Dit werd onder andere afgeleid
uit het volop 'tikken' van Roodborsten rond het station
in de ochtendschemer, tijdens het opzetten van de mistnetten.
In normale winters wordt dit deel van het buitenduin
door Roodborsten zo goed als verlaten. Vrijwel alle duindoornbessen
zijn doorgaans ook al vroeg in de winter opgegeten
door Spreeuwen Sturnus vulgaris en verschillende soorten
lijsters.
Na begin februari werden nog maar weinig Roodborsten
gevangen of gecontroleerd. Dat kwam waarschijnlijk doordat
de duindoornbessen op waren en de vogels het gebied verlieten.
In ieder geval bevestigen deze waarnemingen van in
gewicht toenemde Roodborsten dat zij onder behoorlijk winterse
omstandigheden bij een goede natuurlijke voedselvoorziening
goed kunnen overleven.
#### Roodborst Erithacus rubecula
[pdf alleen voor leden] [english summary]
|