CASTELIJNS H & WOUTERS P (2011) Blauwe Kiekendieven Circus cyaneus in Nederland in de winters van 1985/86 - 1989/90. LIMOSA 84 (1): 1-11.
In de winters van 1985 - 1986 tot en met 1989 - 1990 vond een internationaal onderzoek naar slaapplaatsen van Blauwe Kiekendieven plaats. Hiervoor werd ook in Nederland op veel plekken gedurende de vijf winters fanatiek geteld. Lopende het onderzoek verschenen tien nieuwsbrieven waarin werd gerapporteerd over de voortgang. Door verlies van het digitale gegevensbestand zijn de resultaten echter nooit in zijn geheel gepresenteerd.
Gelukkig was het papieren archief behouden, zodat dit hier alsnog goedgemaakt kan worden. In het noorden van Europa is het laagland van Zweden, Finland
en Rusland een belangrijk broedgebied voor de Blauwe
Kiekendief Circus cyaneus. In West-Europa broeden Blauwe
Kiekendieven vooral in Groot-Brittannië, Frankrijk en Noord-
Spanje. De noordelijke populaties verlaten 's winters de
broedgebieden en overwinteren in West- en Midden-Europa
(Watson 1977, Cramp & Simmons 1980). De in Nederland
overwinterende vogels zijn afkomstig uit Nederland en
Fenno-Scandinavië (Cramp & Simmons 1980, Bijlsma et al.
2001). In de jaren tachtig van de vorige eeuw broedden in Nederland
ca. 100, in Zweden 1000-2000 en in Finland 2000-
4000 paren. De populatie in Noord-Duitsland, Denemarken en
Noorwegen samen lag in dezelfde grootteorde als die in Nederland
(Hagemeijer & Blair 1997).
De top van de najaarstrek nabij Falsterbo in Zuid-Zweden
valt in de periode eind september-begin oktober (Kjellén
1992). De piek van de doortrek in Nederland valt gemiddeld
bijna één maand later, en de trek gaat door tot eind november
(LWVT/SOVON 2002). De ten noorden van NederlandIn het noorden van Europa is het laagland van Zweden, Finland
en Rusland een belangrijk broedgebied voor de Blauwe
Kiekendief Circus cyaneus. In West-Europa broeden Blauwe
Kiekendieven vooral in Groot-Brittannië, Frankrijk en Noord-
Spanje. De noordelijke populaties verlaten 's winters de
broedgebieden en overwinteren in West- en Midden-Europa
(Watson 1977, Cramp & Simmons 1980). De in Nederland
overwinterende vogels zijn afkomstig uit Nederland en
Fenno-Scandinavië (Cramp & Simmons 1980, Bijlsma et al.
2001). In de jaren tachtig van de vorige eeuw broedden in Nederland
ca. 100, in Zweden 1000-2000 en in Finland 2000-
4000 paren. De populatie in Noord-Duitsland, Denemarken en
Noorwegen samen lag in dezelfde grootteorde als die in Nederland
(Hagemeijer & Blair 1997).
De top van de najaarstrek nabij Falsterbo in Zuid-Zweden
valt in de periode eind september-begin oktober (Kjellén
1992). De piek van de doortrek in Nederland valt gemiddeld
bijna één maand later, en de trek gaat door tot eind november
(LWVT/SOVON 2002). De ten noorden van Nederland overwinterende vogels trekken daar alsnog weg zodra voedsel
onbereikbaar wordt. Illustratief hiervoor is de influx ten gevolge
van zware sneeuwval die begin januari 1979 plaatsvond
aan de Nederlandse en Vlaamse kust en in het oosten van Engeland
(Davenport 1982, van Gompel 1984, SOVON 1987). De
terugtrek naar de broedgebieden begint half februari en gaat
door tot half mei (LWVT/SOVON 2002).
In dit artikel belichten we de aantallen Blauwe Kiekendieven
geteld op slaapplaatsen in Nederland, in de winters van
1985/86 tot en met 1989/90 (hierna de winters van 1986-90
genoemd). Deze tellingen werden uitgevoerd in het kader van
een internationaal onderzoek, gecoördineerd door Roger
Clarke (Clarke & Watson 1990). De coördinator in Nederland
was Guus van Duin. In het begin kreeg hij steun van Menno
Zijlstra, later van Fred Vogelzang. Behalve de aantallen presenteert
dit artikel gegevens over de verhouding tussen vogels
in vrouwtjes- en mannetjeskleed, tijd van aankomst op
de slaapplaats en het habitat van de slaapplaatsen.
####Blauwe Kiekendief Circus cyaneus
[pdf alleen voor leden] [english summary]
|