Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

SPEK V VAN DER (2010) Aantallen en trends van doortrekkende en overwinterende Grote Gele Kwikstaarten tussen Noordwijk en het Westland, Zuid-Holland. LIMOSA 83 (3): 126-133.

De Grote Gele Kwikstaart is al jaren volop in beweging: in Europa, Nederland én Zuid-Holland. De aantallen doortrekkers in deze provincie nemen toe, terwijl de soort in de afgelopen decennia ook in steeds grotere aantallen in stedelijk gebied overwintert. In 2006 en 2007 zijn zelfs de eerste broedterritoria voor de provincie vastgesteld. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de trends in de trekbewegingen en het overwinteren langs de Zuid-Hollandse kust van Noordwijk tot en met het Westland.

De Grote Gele Kwikstaart Motacilla cinerea komt voor in grote delen van Europa, Azië en Noord-Afrika. De laatste 150 jaar breidde de soort zich vanuit het Midden-Europese kerngebied in noordelijke en noordwestelijke richting uit over Europa. Deze continentale uitbreiding vond eind aan het einde van de twintigste eeuw in Scandinavië nog altijd – in noordwaardtse richting – plaats (Kwak 2002). Nederland is vermoedelijk aan het einde van de negentiende eeuw gekoloniseerd. Behoudens enige terugval na strenge winters breidt de soort zich sindsdien uit in ons land (Kwak 2002).
      De meest noordelijke broedvogels in Europa zijn echte trekvogels: vooral deze vogels migreren in het najaar gestuwd langs de Hollandse kust. Nederlandse broedvogels zwerven of trekken weg naar België en Noord-Frankrijk, of nog verder (Bijlsma et al. 2001). Deze broedpopulatie vertoont in het winterhalfjaar daarnaast van zuid naar noord binnen ons land in toenemende mate trekgedrag (Kwak 2002). In de traditionele broedgebieden in Limburg en de Achterhoek wordt de plaats van broedvogels 's winters in ieder geval deels ingenomen door niet-lokale vogels, mogelijk uit België en Duitsland (Bijlsma et al. 2001). Vermoedelijk is er sprake van trouw aan overwinterings plaatsen (Kwak 2002). Een terugvangst van een exemplaar bij Castricum (N-H) op 22 december 2009, op 4 november van het jaar daarvoor op exact dezelfde plek geringd (Richard Reijnders), wijst erop dat dit ook in de kustprovincies het geval is.
      Bijlsma et al. (2001) vermelden dat de Grote Gele Kwikstaart overwintert langs beken en stroompjes in het oosten en zuiden van het land, maar maken geen melding van overwinteren in stedelijk gebied. Dat is evenwel een al langer bekend maar vermoedelijk als gevolg van zachte winters recent algemener wordend fenomeen. Overwinteren in grotere steden is onder andere beschreven voor Leiden en Haarlem (van Bemmelen 1879, Geelhoed et al. 1998), Amsterdam (Koller 1888, Thijsse 1909, 1940, Steenhuizen 1938, Altenburg & van Oers 2003), Den Haag (Albarda 1897, Koch 1934, Roos et al. 1995), Utrecht (Alleyn et al. 1971, Heunks 2003) en Groningen (Boekema et al. 1983).
      Langs de Zuid-Hollandse kust wordt sinds medio jaren tachtig op diverse plekken landtrek geteld. Dit artikel geeft allereerst een overzicht van de (toenemende) aantallen doortrekkende Grote Gele Kwikstaarten die zijn vastgesteld bij drie landtrektelposten en van de door Vogelringstation Meijendel te Wassenaar verzamelde ringgegevens. Daar - naast wordt het overwinteren in het heden en verleden tussen Noordwijk en het Westland besproken, inclusief een aantalschatting van de totale winterpopulatie in het gebied in de winter van 2007/08. De herkomst van de doortrekkers en wintergasten wordt besproken aan de hand van terugmeldingen uit de database van het Vogeltrekstation, en tenslotte wordt een mogelijke verklaring gegeven voor de waargenomen toename.

[pdf alleen voor leden] [english summary]



limosa 83.3 2010
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster