Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

HAVEKES F & M HOOGKAMER (2008) Hoge jongenoverleving en adoptie in een stadspopulatie van de Grauwe Gans in Zoetermeer.. LIMOSA 81 (4): 139-147.

Elke natuurliefhebber die regelmatig recreëert in één van de Zoetermeerse stadsparken zal het kunnen beamen: de Grauwe Gans is er uitgegroeid tot een beeldbepalende broedvogel. En dat terwijl de soort er pas in 2001 zijn intrede deed. Voor vogelaars met belangstelling voor broedvogelonderzoek en gedrag biedt de Grauwe Gans een uitgelezen kans ombroedbiologische gegevens te verzamelen. Nieuw is dat we ons daarbij richten op een stedelijke populatie, die wat gedrag betreft duidelijk afwijkt van de tot dusverre goed bestudeerde broedvogels in natuurgebieden. De stadsganzen blijken uiterst succesvol in het grootbrengen van jongen, ook al doen ze dat lang niet altijd zelf.

De Grauwe Gans Anser anser keerde in de jaren zestig van de vorige eeuw terug als broedvogel in Nederland en begon daarna langzaam aan een populatieherstel (van den Bergh 1991). Vooral na 1990 nam de broedpopulatie snel toe, met een gemiddelde groei van 20% per jaar (van der Jeugd et al. 2006, Voslamber et al. 2007). Een groot deel van het land is inmiddels gekoloniseerd. Schaduwkant van deze groei zijn problemen met schade aan landbouwgewassen. Er is dan ook in toenemendemate behoefte aan goede broedbiologische gegevens ominzicht te krijgen in de factoren die de populatiegroei bepalen. Voor het Noordelijk Deltagebied werd een model opgesteld waarmee aantallen Grauwe Ganzen voorspeld konden worden bij verschillende vormen van beheer (Schekkerman et al. 2000, Ebbinge et al. 2002). Recenter verschenen de resultaten van een landelijke studie waarbij alle broedende ganzensoorten werden betrokken (van der Jeugd et al. 2006, Voslamber et al. 2007). Voor hetmaken van goede voorspellingen zijn gebiedsspecifieke gegevens over reproductie en overleving onontbeerlijk. Helaas ontbreken deze gegevens vaak, waardoor noodgedwongen gewerkt moet worden met informatie van enkele goed onderzochte broedplaatsen, en dat terwijl bekend is dat grauwe ganzenpopulaties grote verschillen in groeisnelheid vertonen binnen Nederland (van der Jeugd et al. 2006, Voslamber et al. 2007, Voslamber & van Turnhout 2008). Bovenal is nog maar weinig bekend over het broedsucces van de Grauwe Gans in Nederlandse steden. Deense onderzoekers stelden vast dat de jongenoverleving in stedelijk gebied veel hoger kan zijn dan elders (Kampp & Preuss 2005).
      In Zoetermeer (ZH.) beschikken we over betrouwbare gegevens van het aantal Grauwe Ganzen in hetWesterpark. De Grauwe Gans deed er zijn intrede als broedvogel in 2001 en begon daarna aan een opmerkelijke opmars. Opvallend was het voorkomen van families met grote aantallen jongen. Dit riep bij ons nogal wat vragen op. Is de Grauwe Gans succesvoller in stadsparken dan elders? Gaat de stap naar broeden in stedelijk gebied gepaardmet gedragsveranderingen?Wat zijn de gevolgen voor andere parkbewoners of bezoekers? En is er voor de komende jaren een verdere groei te verwachten? Omantwoord te krijgen op deze vragen wasmeer inzicht nodig in het broedsucces. Daartoe hebben we in 2008 een onderzoek uitgevoerd in het Westerpark, om gegevens te verzamelen over legselgrootte en uitkomstpercentage. Aansluitend volgden we de paren met jongen nauwlettend tijdens de opgroeiperiode, om de jongenoverleving te kunnen bepalen. In heel Zoetermeer werden tellingen van families gedaan omeen schatting te kunnenmaken van de huidige Zoetermeerse broedpopulatie. Onze resultaten kunnen bijdragen aan een beter inzicht in de populatieontwikkeling van de Grauwe Gans in Zuid-Holland.

[pdf alleen voor leden] [english summary]



limosa 81.4 2008
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster