Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

SCHEKKERMAN H, TEUNISSEN W. & OOSTERVELD E. (2006) Broedsucces van Gruttos bij mozaïekbeheer in Nederland Gruttoland. LIMOSA 79 (2): 75-75.

Themadag: 'Vogels van het agrarisch gebied'

De Grutto gaat in Nederland al decennia lang achteruit als broedvogel, ondanks een lange historie van beschermingsmaatregelen. Het project 'Nederland Gruttoland' van Vogelbescherming Nederland, Landschapsbeheer Nederland en Natuurlijk Platteland Nederland had tot doel een nieuwe vorm van agrarisch weidevogelbeheer in de praktijk te testen, die intensiever is dan de tot dusver toegepaste beheersovereenkomsten (zie www.grutto.nl). In 2003-2005 is dit 'mozaïekbeheer' uitgevoerd door collectieven van boeren in zes proefgebieden (200-300 ha) in Friesland en West-Nederland '. De basisprincipes ervan waren (a) het aanbieden van voldoende grasland dat voedsel en dekking biedt voor de kuikens gedurende hun opgroeiperiode, en (b) het op gebiedsniveau realiseren van een ruimtelijk mozaïek van verschillend gebruikte percelen, waarin Grutto's op elk moment in het broedseizoen binnen een bereikbare afstand de graslandtypen kunnen vinden die ze prefereren. Dit gebeurde door een mix van maatregelen, waaronder maaitrappen in mei, maaien na 1, 8, 15 of 22 juni, vluchtstroken, (voor)beweiding, vrijwillige nestbescherming en een aangepaste werkwijze tijdens het maaien.
      Door waarnemingen aan nesten en het zenderen van volwassen vogels en hun kuikens is in de zes mozaïekgebieden en zes nabijgelegen referentiegebieden het broedsucces bepaald. Getoetst werd of graslandgebruik en broedsucces verschilden tussen mozaïeken en referenties, en of het broedsucces in de mozaïeken voldoende hoog was om de sterfte van volgroeide vogels te compenseren. Alleen als aan deze criteria wordt voldaan kan deze nieuwe vorm van agrarisch natuurbeheer effectief genoemd worden.
      Het broedsucces van Grutto's was hoger in de mozaïekgebieden dan in de referenties, maar dit kwam geheel tot stand doordat hier minder legsels verloren gingen door agrarische werkzaamheden. De overleving van kuikens was in de mozaïekgebieden echter niet beter dan in de referentiegebieden. Een belangrijk aspect van het beoogde beheer, het oppervlak aan 'kuikenland' (ongemaaide percelen, vluchtstroken, stalvoerwinning en hergroei van eerder gemaaid gras) was in de mozaïekgebieden in de kuikenperiode ook niet gunstiger dan in de referenties. Dit kwam vooral doordat regenachtig weer de boeren noopte tot uitstel van maaiactiviteiten in beide typen gebieden. Los van het onderscheid tussen mozaïeken en referenties nam de kuikenoverleving wel toe met het gemiddelde aanbod aan 'kuikenland' in de onderzoeksgebieden. Dit geeft aan dat de basisgedachte dat later maaien goed is voor kuikens wel klopt, maar ook dat het mozaïekbeheer in intensiteit overlapte met de jaarvariatie in 'gangbaar' agrarisch gebruik.
      Slechts één van de zeven metingen van broedsucces in mozaïekgebieden overtrof de vereiste waarde voor een stabiele populatie (ca. 0.6 vliegvlugge jongen per paar). In een ander mozaïekgebied werd die waarde benaderd, terwijl alle overige metingen veel lager uitvielen. In vergelijking met eerdere studies wijzen deze resultaten op een forse afname van het broedsucces van Nederlandse Grutto's in de afgelopen decennia, ook in gebieden waar ogenschijnlijk voldoende kuikenland aanwezig was. Kennelijk zijn er factoren bijgekomen die het broedsucces beperken. Belangrijke kandidaten zijn toegenomen predatie (vooral van kuikens, deels samenhangend met het intensieve graslandgebruik) en veranderingen in de kwaliteit van het kuikenland (vegetatiestructuur, voedselaanbod). Dit zou betekenen dat thans een grotere beheersinspanning nodig is dan 20 jaar geleden om dezelfde resultaten te bereiken.
      Het gevonden verband tussen kuikenoverleving en graslandaanbod, en gegevens over perceelvoorkeur van gruttogezinnen, wijzen er op dat een groter aanbod van laat gemaaid grasland de beste kans biedt om de effectiviteit van mozaïeken te vergroten. Duidelijk is dat er nog een flinke verbeteringsslag nodig is, en dat er veel valt te winnen wanneer mozaïeken worden toegepast in gebieden waar de overige randvoorwaarden gunstig zijn.

[pdf alleen voor leden] [english summary]



limosa 79.2 2006
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster