Spaans, AL (2006) In memoriam: Thom Renssen. LIMOSA 79 (1): 31-32.
Op 8 februari 2006 is Thomas Anthony Renssen op
85-jarige leeftijd in Arnhem overleden aan de gevolgen
van een hartaanval die hem een week eerder
had getroffen. Thom (hij stond erop dat zijn
naam met een 'h' achter de 'T' werd geschreven)
was op 12 augustus 1920 in Arnhem geboren. Al
op jonge leeftijd kwam hij via een oom in contact
met de natuur. Als gevolg daarvan ontstond bij
hem een enorme interesse voor planten en dieren,
die zijn gehele verdere leven zou bepalen. Vogels
hadden al vroeg zijn grote belangstelling, gezien
de Korte Mededeling van zijn hand in Ardea 31
(1942) over overzomerende en broedende (!) Grote
Zaagbekken in 1938 en 1940 in de IJssel nabij
Arnhem en broedgevallen van Kuifeend, Kleine
Plevier en Woudaap in de omgeving van Arnhem in
die periode. Thom vertelde me dat in zijn jeugd de
Ooievaar nog op een dak aan de rand van het Spijkerkwartier
in Arnhem broedde!
Na de middelbare school begon hij in 1939 met
zijn studie aan de toenmalige Tropische Landbouwschool
in Deventer. Kort na het einde van de
Tweede Wereldoorlog trad hij in dienst van de Nederlandse-
Handelmaatschappij om vervolgens
naar Sumatra, Indonesië, te worden uitgezonden.
Hier genoot hij ontzettend van de rijke tropische
planten- en dierenwereld waarin hij terecht was gekomen.
Over zijn vogelwaarnemingen uit zijn 'Indische'
tijd is mij gek genoeg niets bekend. Hij vertelde
er nooit over. Wel had hij verhalen over tijgers
en olifanten die de ondernemingen lastigvielen. In
1957 repatrieerde hij met zijn gezin naar Nederland.
In 1958 werd Thom door de maatschappij naar
Suriname uitgezonden. Hij werkte daar tot 1970 op
verschillende plantages, het laatst op de onderneming
Mariënburg, de laatste toen nog in bedrijf
zijnde suikerplantage in het land. In Suriname trad
hij al snel in contact met de bekende ornitholoog
mr. Francois Haverschmidt, die hier van 1946 tot
aan zijn pensioen in 1968 bij de rechterlijke macht
werkzaam is geweest. Met en voor hem verzamelde
hij tal van vogels en deed hij veel belangwekkende
waarnemingen, getuige het veelvuldig voorkomen
van zijn naam in de 'Birds of Surinam' van
Haverschmidt uit 1968. In 1969 ondernam Thom
met zijn oude studiemakker uit Deventer Joop
Schulz (hoofd van de toenmalige afdeling Natuurbescherming
van de dienst 's Lands Bosbeheer)
en enkele anderen een verzamelexpeditie naar de
Sipaliwinisavanne in het zuiden van het land, tot
dan biologisch gezien nog een vrijwel onontgonnen
gebied. De expeditie was een succes. Thom
verzamelde daar elf soorten die niet eerder uit Suriname
bekend waren en stelde voor vijf soorten
voor het eerst het broeden in Suriname vast (Ardea
62, 1974).
Kort na deze expeditie werd Thom door de Handelmaatschappij
ontslagen en keerde hij met zijn
gezin definitief terug naar Nederland. Via een bevriende
relatie kwam hij daarna als volontair te werken
op het toenmalige Rijksinstituut voor Natuurbeheer
(RIN) in Arnhem, waar hij spoedig een vaste
dienstbetrekking kreeg aangeboden. Thom begon
hier met een onderzoek naar vogelslachtoffers onder
hoogspanningsleidingen. Dit resulteerde niet
alleen in een dik rapport, maar ook in een mooie
uitgave van de Stichting Natuur en Milieu onder de
titel "Vogels onder hoogspanning". Daarna stortte
hij zich op de verspreiding van Knobbelzwanen,
waarvoor hij een groot aantal vogels voorzag van
gekleurde poot- en halsringen met een duidelijke
in het veld herkenbare inscriptie (Limosa 54,
1981). In de jaren tachtig werkten wij jarenlang samen
aan een onderzoek naar het effect van kraaienbestrijding
op de aantallen van deze vogels.
Daarvoor hadden wij na lang zoeken een prachtig
onderzoeksgebied vlakbij het instituut gevonden:
Burgers Zoo en Safaripark (o.a. Limosa 56, 1983).
Dankzij Thoms tomeloze inzet (vier jaar lang wekelijks
tellen en dagelijks kraaienvangkooien legen
en de vogels van vleugelmerken voorzien) begrijpen
we nu waarom het bestrijden van kraaien
meestal niet meer is dan dweilen met de kraan
open.
Thom is echter vooral bekend geworden door
zijn studie aan de Raaf, een onderzoek dat hij had
overgenomen van Arend Timmerman Sr. toen deze
met pensioen ging. Timmerman had vanuit het RIN
in de jaren zestig de soort in ons land geherintroduceerd.
Toen Thom het onderzoek overnam, begon
de soort net een beetje vaste voet aan de
grond te krijgen. De Raven waren Thoms lust en leven.
Toen hij in 1985 zelf met pensioen ging, kon
hij er dan ook geen afstand van doen en ging hij
door met zijn inventarisaties. Thom had daartoe
met zijn innemende charme een immens netwerk
opgebouwd. Er was geen terreineigenaar of boswachter
met Raven in het terrein of Thom was er kind aan huis. Tot zijn grote genoegen is de stand
van de soort tijdens zijn onderzoek sterk toegenomen,
al zijn de aantallen nu weer wat kleiner dan
enige tijd geleden. Gelukkig heeft hij bijtijds zijn inventarisatiewerk
overgedragen aan Rob Vogel van
Sovon, al bleef zijn inbreng tot het laatst toe van
groot belang. Over het wel en wee van de Raven in
ons land heeft hij verschillende malen in Limosa
(jaargang 61, 1988; 66, 1993) en andere tijdschriften
gepubliceerd.
Thom was een aimabel en gepassioneerd vogelaar
met een tomeloze inzet, die niets liever deed
dan door bos en veld te struinen. Hij overleed, om
de woorden op de rouwbrief te citeren, na een fantastisch
en kleurrijk leven
[gratis pdf] [english summary]
|