EICHHORN G (2006) The power of light: Plaatsbepaling van Russische Brandganzen met behulp van lichtmeters. LIMOSA 79 (1): 29-29.
Themadag 'Telemetrie'
Om de migratiestrategieën van Brandganzen
Branta leucopsis te bestuderen lijkt de techniek
van GLS (Global Location Sensing) veelbelovend.
GLS is gebaseerd op het principe dat
men de geografische positie kan bepalen door
de hoeveelheid licht op ieder moment van de
dag te meten. Op deze wijze ziet men wanneer
het ter plekke licht wordt of juist donker, en dus
wanneer de zon opkomt of weer ondergaat. De
periode tussen zonsopkomst en zonsondergang
is gelijk aan de daglengte, die per breedtegraad
verschilt. Op grond van de gemeten
daglengte kan men dus de breedtegraad berekenen.
De lengtegraad kan men berekenen aan
de hand van het tijdstip waarop het 12:00 's
middags (of 24:00 uur 's nachts) is, dat wil zeggen
het tijdstip precies tussen zonsopkomst en
zonsondergang. Met de GLS-techniek kan men
twee geografische posities per dag bepalen.
Voor mijn onderzoek gebruikte ik een instrumentje
van slechts 9 gram, dat bevestigd werd
aan één van de kleurringen die zich om de poten
van de gans bevonden. Om de opgeslagen
gegevens daadwerkelijk te kunnen uitlezen,
moest het dier worden teruggevangen. Exact
dezelfde GLS-loggers werden getest door onderzoekers
in een veldstudie aan zeevogels.
Deze loggers waren bevestigd aan de poten
van albatrossen die tegelijkertijd met satellietzenders
waren uitgerust. De geografische posities
bleken gemiddeld af te wijken met 186 km.
Dit is weliswaar veel minder nauwkeurig dan
gangbare satellietzenders, maar nog steeds
ruim voldoende om de brandganzentrek enkele
maanden te volgen over een afstand van meer
dan 3500 km. Een belangrijk voordeel van deze
methode zijn de geringe kosten van de GLSloggers.
Een nadeel van de GLS-methode is
echter dat er geen breedtegraadbepaling mogelijk
is in de periode rondom de equinox in
voor- en najaar, wanneer dag en nacht precies
even lang zijn. Ook kunnen er geen posities
worden bepaald wanneer er continu daglicht is,
zoals in de Arctische zomer.
In mijn praatje bespreek ik resultaten verkregen
van 19 Brandgansvrouwtjes tijdens de
voorjaarstrek in 2004. Ik laat zien wanneer ze
vertrokken uit het Waddengebied, waar ze stopten
en hoelang ze in het gebied pleisterden, en
wanneer ze aankwamen in de Russische Arctis.
Historische gegevens laten zien dat Brandganzen
steeds later uit het Waddengebied vertrekken,
maar dat hun vertrek uit de Oostzee naar
de Arctis in de loop van de jaren niet veel veranderd
is. Ook laat ik zien hoe de gegevens van
de GLS-loggers, vooral ook als deze gecombineerd
worden met zowel observaties aan geringde
dieren als met gegevens verkregen met
satellietzenders, veel nieuwe inzichten bieden
in het trekgedrag van Brandganzen. De resultaten
zullen worden gepubliceerd in een speciaal
nummer van Ardea (in press): Eichhorn G., V.
Afanasyev, R.H. Drent & H. van der Jeugd.
Spring stopover routines in Russian Barnacle
Geese Branta leucopsis tracked by resightings
and geolocation.
[pdf alleen voor leden] [english summary]
|