BERGKAMP PY & BOELE A (2005) Tjiftjaffen in de zachte winter 2000/01: reactie op koude-invallen en vergelijking met andere winters.. LIMOSA 78 (4): 125-138.
Na het bijzonder zachte najaar van 2000/01 werden in
Nederland opvallend veel Tjiftjaffen waargenomen. Normaal gesproken
brengen die de winter door ten zuiden van onze landsgrenzen.
Zorgden de hoge temperaturen ervoor dat ze relatief
noordelijk overwinterden of was er toevallig een goed broedseizoen
geweest waardoor er meer Tjiftjaffen 'bleven hangen'? Hoe
reageerden de vogels op plotselinge koude-invallen, en overleefden
ze die? Door waarnemingen te verzamelen en in de
Sovon-archieven te duiken ontstond inzicht in de aantallen en
verspreiding van Tjiftjaffen in Nederland in een ongebruikelijk
zachte winter en werd achterhaald welke omstandigheden veel
Tjiftjaffen doen besluiten de winter in Nederland door te brengen.
Er wordt de laatste tijd veel geschreven over klimaatverandering
en de (mogelijke) gevolgen
ervan. Een veranderend klimaat kan ook gevolgen
hebben voor het voorkomen van vogels in
Nederland, bijvoorbeeld doordat verspreidingsgebieden
kunnen verschuiven. Dat geldt niet alleen
voor de broedgebieden; ook overwinteringslocaties
kunnen veranderen, bijvoorbeeld
doordat de omstandigheden in de winter (voedselbeschikbaarheid
en temperatuur) dichter bij
de broedgebieden gunstiger worden. Een bekend
voorbeeld is de Zwartkop Sylvia atricapilla:
tot voor kort verbleven er 's winters slechts
zelden Zwartkoppen in Noordwest-Europa,
maar tegenwoordig is het vrij gebruikelijk, zeker
in Groot-Brittannië, om in de winter Zwartkoppen
waar te nemen (Berthold 1995).
Een andere insecteneter die in sommige winters
in Nederland gezien wordt, zij het in kleine
aantallen, is de Tjiftjaf Phylloscopus collybita.
Het broedgebied van de Tjiftjaf strekt zich uit
over Noordwest-Afrika en vrijwel geheel Europa
tot ver in Azië (Cramp & Brooks 1992). In
Europa is de soort zeer talrijk met naar schatting
12-25 miljoen paren (exclusief Rusland, Tiainen
& Wesolowski 1997). De meeste Tjiftjaffen trekken
in de winter naar zuidelijke gebieden. Het
overwinteringsgebied van vogels uit Noord- en
Oost-Europa (P. c. abietinus) ligt in Oost-Afrika
en Noord-India. Vogels uit Noordwest-Europa
(P. c. collybita) overwinteren hoofdzakelijk in
het Middellandse Zeegebied en in Afrika ten
zuiden van de Sahara (Tiainen & Wesolowski
1997). In de trektijd doen broedvogels uit
Scandinavië en Noord-Duitsland ons land aan
(Sovon 1987). In Noordwest-Europa, inclusief
Nederland, overwinteren kleine aantallen
Tjiftjaffen. Het eerste beschreven overwinteringsgeval
dateert uit de winter 1943/44 toen een
vogel net buiten Maastricht verbleef. Van daarvoor
zijn slechts enkele winterwaarnemingen bekend
(Kofman 1945). Recordaantallen werden
vastgesteld in 1982/83 na een zeer zachte oktober-
en novembermaand (Sovon 1987). Het wintervoorkomen
van Tjiftjaffen lijkt dus weerafhankelijk.
Ook in de winter 2000/01 bleek het aantal
waarnemingen van Tjiftjaffen opvallend hoog.
We besloten zoveel mogelijk waarnemingen van
in Nederland overwinterende Tjiftjaffen te verzamelen
met als doel meer inzicht te verkrijgen in
aantallen, verspreiding en oorzaken.
Tjiftjaf Phylloscopus collybita
[gratis pdf] [english summary]
|