OVERDIJK O (2004) De Lepelaar als ambassadeur voor bescherming van internationale trekroutes. LIMOSA 77 (2): 93-100.
Als symbool van de bescherming van vogels in Nederland staan
Lepelaars bij veel vogelaars en natuurbeschermers hoog in het
vaandel. In de afgelopen jaren is het de soort als broedvogel
voor de wind gegaan en zijn vanuit ons land nieuwe broedgebieden
gekoloniseerd. Bescherming van Lepelaars houdt echter
niet op bij de broedplaatsen. De soort is kwetsbaar voor veranderingen
in gebieden die tijdens de trek naar Afrika worden aangedaan.
Inmiddels zijn door een uitgebreid ringprogramma veel
gegevens beschikbaar gekomen over de gebieden die voor
trekkende Lepelaars van belang zijn.
Als enige land in Noordwest-Europa herbergt
Nederland een grotere broedpopulatie Lepelaars
Platalea leucorodia. Eeuwenlang stond die
positie sterk onder druk. Kolonies verdwenen
door inpolderingen, nesten werden massaal
door eierrapers leeggeroofd, de vogels en hun
voedselaanbod leden onder chemische waterverontreiniging,
en meer recent zorgde predatie
door Vossen Vulpes vulpes voor leegloop van
een aantal kolonies (van der Hut 1992, Bijlsma
et al. 2001). Ondanks al die tegenslag gaat het
Lepelaars tegenwoordig voor de wind (Voslamber
1994, Schutte & den Boer 1999, Overdijk
1999, 2002). Verbetering van de waterkwaliteit
en een effectieve bescherming van
broedplaatsen en voedselgebieden vormden
de basis voor de huidige populatietoename. De
drempel voor een duurzame populatie (1000
paren), die in het Soortbeschermingsplan Lepelaar
werd beoogd voor het jaar 2010, werd al in
1997 gehaald. Vooral de populatie in het
Waddengebied groeide spectaculair (Overdijk
2002). Inmiddels zijn vanuit ons land ook het
Duitse en Deense Waddengebied gekoloniseerd
(Dijksen et al. 2004, Overdijk 2004). Daarnaast
zijn van oorsprong Nederlandse Lepelaars
broedend in Frankrijk aangetroffen
(Werkgroep Lepelaar).
Een succesvolle bescherming van een langeafstandstrekker
als de Lepelaar houdt echter
niet op bij onze landsgrenzen. Om de gebieden
in kaart te brengen die de vogels aandoen op
de trek naar Afrika zijn sinds 1982 door de
Werkgroep Lepelaar een groeiend aantal
Nederlandse Lepelaars van individueel herkenbare
kleurringen voorzien. Dankzij het opvallende
uiterlijk en het foerageergedrag van de vogels
zijn deze kleurringen op grote afstand met
behulp van een telescoop af te lezen. Inmiddels
is er een schat aan informatie verzameld en kan
bijvoorbeeld gevoegelijk worden weerlegd dat
Lepelaars in de Nijldelta overwinteren, zoals
nog werd verondersteld door Van Zinderen
Bakker (1942) in een boek over het Naardermeer.
Dit artikel geeft een overzicht van verschillende
aspecten van de trek en de populatiedynamiek
van Lepelaars die in de afgelopen
jaren in Europa en Afrika zijn onderzocht.
Daarnaast wordt ook ingegaan op de in Mauretanië
broedende ondersoort P.l. balsaci.
Lepelaar Platalea leucorodia
[gratis pdf] [english summary]
|