Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

WINDEN J VAN DER & MOREL T (2002) Broedvogels van de Noord-Hollandse en Utrechtse laagveenmoerassen in 1967-94. LIMOSA 75 (2): 57-72.

Van oudsher staan de Vechtplassen bekend om hun moerasvogels, waaronder (voorheen) tot de verbeelding sprekende aantallen Woudapen en Grote Karekieten. Op dit centraal-Nederlandse laagveenmoerasgebied is divers beschermingsbeleid van kracht. Het is echter de vraag in hoeverre dit heeft gewerkt. Op basis van inventarisaties in heden en verleden is een overzicht samengesteld van de ontwikkelingen van de broedvogelbevolking. Op niet mis te verstane wijze wordt duidelijk dat de vogelbevolking van dit gebied langzaam van een moerasvogelgemeenschap in een bosvogelgemeenschap is veranderd.

De Vechtplassen, de laagveenmoerassen in het grensgebied van de provincies Noord-Holland en Utrecht, staan sinds lange tijd in de belangstelling van de natuurbescherming (o.a. Creutzberg et al. 1969, Bakker et al. 1976, van Tooren et al. 1994). De Vechtplassen zijn voortdurend aan veranderingen onderhevig geweest. Sinds de jaren vijftig hebben aanpassingen in de waterhuishouding, inrichting en het gebruik van het gebied geleid tot grote wijzigingen in landschap en vegetatiesamenstelling (o.a. van Leerdam & van der Velde 1987, van Leerdam & Vermeer 1992, van Tooren et al. 1994). Het merendeel van deze publicaties beschrijft de invloed van de ontwikkelingen op flora en vegetatiesamenstelling. De gevolgen van habitatveranderingen op de avifauna op langere termijn zijn nog niet eerder kwantitatief beschreven. Dit artikel probeert in deze leemte te voorzien. Dit is van belang omdat de vogelbevolking een belangrijke factor is in het natuurbeleid. Zo zijn delen van het gebied (Naardermeer en de Oostelijke Vechtplassen) aangewezen als Speciale Beschermingszone in het kader van de EG Vogelrichtlijn. In de regeringsbeslissing van het Natuurbeleidsplan (Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij 1990) wordt vanwege de internationale betekenis een hoge prioriteit gegeven aan behoud en herstel van laagveenmoerassen. Inmiddels is door het Ministerie van LNV ook een speciaal Beschermingsplan Moerasvogels 2000-2004 opgesteld met speciale maatregelen om te komen tot een betere bescherming van 13 aandachtssoorten en hun leefgebieden, waaronder het kerngebied de Vechtplassen (den Boer 2000). Al deze ambitieuze plannen hebben als gemeenschappelijk doel dat de natuur van moerassen, inclusief de karakteristieke moerasvogels, op den duur worden beschermd.
      Na de jaren zestig zijn in drie perioden (1967- 70, 1978-85 en 1989-94) op ruime schaal systematische broedvogeltellingen uitgevoerd in het gebied. Hierbij zijn voldoende gegevens verzameld om de veranderingen in de broedvogelbevolking vrij nauwkeurig te kunnen beschrijven. Deze gegevens zijn gebruikt voor een kwantificering van broedvogelaantallen en -trends van (landelijk) zeldzame tot schaarse vogels en kolonievogels in genoemde drie perioden. De aantalsveranderingen zijn vergeleken met veranderingen in habitat en vervolgens is het huidige en toekomstige belang van de Vechtplassen voor vogels uitgewerkt. Op dit moment staat de inrichting van het gebied aan het begin van een nieuwe periode, waarin de ontwikkeling van nieuwe moeras- en verlandingsvegetaties centraal staat (o.a. van den Broek & Beltman 1995, Veen & Jorna 1995, van Brussel et al. 1997, Stuurgroep De Venen 1998). De resultaten van dit artikel kunnen worden gebruikt voor een evaluatie van de achterliggende periode, maar tevens als basismateriaal voor toekomstige natuurontwikkelingsplannen.

[gratis pdf] [english summary]



limosa 75.2 2002
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster