Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

KEIJL GO (2001) Halsbandparkieten Psittacula krameri in Amsterdam, 1976-2000. LIMOSA 74 (1): 29-31.

Sinds 1976 verblijven er vrijvliegende Halsbandparkieten in Amsterdam (Anonymus 1981). Gedurende de eerste tien jaren na hun vestiging werden de vogels overdag vrijwel uitsluitend rand het Vondelpark (stadsdeel Oud-Zuid) en het Beatrixpark (Zuid) waargenomen. Waar de parkieten in die jaren de nacht doorbrachten is onbekend. Vogelliefhebbers veranderstelden dat de vogels oak in het Vondelpark sliepen. Ze komen hier al jarenlang elke namiddag in groepen samen omdat ze dan gevoerd worden. Bij mijn weten heeft echter nooit iemand werkelijk een slaapplaats in het Vondelpark gezien. Met het verstrijken der jaren groeide de populatie en verspreidden de vogels zich over de stad. Zo werden ze vanaf ongeveer 1990 met regelmaat in Amstelveen en omstreken waargenomen (Anonymus 1995, E. Nieboer, A. van Loon), en sinds ongeveer 1998 oak in andere verder van het centrum liggende stadsdelen zoals Amsterdam-Noord en de Bijlmermeer. In 1998 werden ze voor het eerst regelmatig overdag buiten de stad gezien, bijvoorbeeld in Weesp (F. de Meijer, W. Leurs), hemelsbreed c. 12 kilometer van het Vondelpark. Op deze laatste locatie hebben ze in 1998 en 1999 ook gebroed (W. Leurs, K. Hartog). In november 1995 kwam mij ter are dat er zich een grote slaapplaats van Halsbandparkieten in het Rembrandtpark bevond (L. Edelaar, via R. Vlek; zie tabel 1 voor aanduiding stadsdelen). Een goede telling op 18 november 1995 leverde daar 220 exemplaren op. Vanaf die tijd is getracht de slaapplaatsen regelmatig te tellen (tabel 1). Het tellen is betrekkelijk lastig: de parkieten vliegen meestal vrij laag en met grote snelheid tussen bomen en huizen door op de slaapplaats aan en arriveren in groepen van 2-65 exemplaren. Hoewel ze zich luid en duidelijk aankondigen zijn ze meestal toch pas laat te zien, waardoor met name grotere groepen slechts zijn te schatten. Alleen door het aantal aanvliegende vogels te combineren met herhaalde tellingen van de aanwezige exemplaren, en door op meerdere dagen te tellen, is een goede schatting te verkrijgen (zie ook Kamp 2000). Eenmaal op de slaapplaats eten de vogels vaak nog enige tijd van bloemen en knoppen en ruzien ze wat, maar naarmate het donkerder wordt kruipen ze hoger, gaan ze dichter opeen zitten en gaan ze tenslotte slapen. Ais het donker is, zijn de vogels doodstil geworden. Halsbandparkiet Psittacula krameri

[gratis pdf] [english summary]



limosa 74.1 2001
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster