Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

LENSINK R (1998) Leidt de Soepgans Anser anser forma domesticus als afstammeling van de Grauwe Gans Anser anser een eigen bestaan in Nederland?. LIMOSA 71 (2): 49-56.

In West-Europa komen verschillende gedomesticeerde vogelsoorten in het vrije veld voor, waaronder de zogenaamde Soepgans Anser anser forma domestica, de Soepeend Anas platyrhynchos forma domestica en de Stadsduif Columba livia forma domestica. Deze drie gedomesticeerde soorten planten zich in het vrije veld voort en net als aIle andere vogelsoorten voltooien zij er hun levenscyclus. Ze maken volwaardig deel uit van het ecosysteem want ze kennen relaties met andere dier- en plantensoorten.
      In het veldomithologisch onderzoek wordt weinig aandacht aan deze vogels besteed. De Stadsduif mag zich nog op de meeste belangstelling verheugen, onder meer in het boekje van Simms (1979) Het publieke leven van de Stadsduif en de ecologische studies in Zwitserland van Haag (1988, 1990). Over de Soepgans is minder geschreven, en over de Soepeend nog minder Deze volgorde zien we ook terug in de mate waarin deze soorten in avifaunistische werken worden besproken. In de Atlas van de Nederlandse Vogels (SOVON 1987) is alleen aandacht besteed aan de Stadsduif. Meer recent zijn alle drie de soorten besproken in Vogels in het Hart van Gelderland (Lensink 1993), maar ontbreekt de Soepeend in Broedvogels van Drenthe (van den Brink et al. 1996), en ontbreken ze alle drie in Broedvogels van Zeeland (Vergeer & van Zuylen 1994) en Vogels van het Gouwe Boltje (Dijksen 1996). De beperkte schriftelijke aandacht en het incomplete beeld dat gegeven wordt, zijn veelal terug te voeren op het ontbreken van materiaal, terwijl veldwaarnemers de vogels weI zien. Blijkbaar zijn de gedomesticeerde soorten niet interessant genoeg om te tellen of ander onderzoek aan te doen. Derhalve ben ik gaan kijken of Soepganzen deze stelling rechtvaardigen.
      Soepganzen zijn van origine afstammelingen van de Grauwe Gans (Kear 1989). De domesticatie van de Grauwe Gans is vermoedelijk a1 5000 jaar geleden begonnen (Sossinka 1982, Kear 1989), het eerste in het oosten van Azie. Rond het begin van de jaartelling werd de soort ook al in Europa gehouden. In het veld is de variatie in tekening groot. Er zijn bruine vogels aangetroffen die nog volledig op hun stamvader lijken maar ook vogels die geheel wit zijn en aIleen in hun postuur en grootte aan hun stamvader herinneren. Daarnaast bevinden zich in groepen Soepganzen regelmatig individuen van Kolgans Anser albifrons, Sneeuwgans A. caerulescens, Zwaangans A. cygnoides forma domestica en Brandgans Bmnta leucopsis met wie ze ook kruisen (Lensink 1996). In het verenkleed, de bouw en de vorm van Soepganzen zijn veel kruisingen te herkennen. Vooral de Zwaangans voelt zich tot gedomesticeerde Grauwe Ganzen aangetrokken (eigen waarneming). Bovendien is het nageslacht van kruisingen tussen deze twee soorten volledig vruchtbaar (Kear 1989).
      In deze bijdrage geef ik eerst informatie over de status en trend van de Soepgans in Nederland. Vervolgens ga ik na in hoeverre broedbiologische aspecten van de Soepgans overeenkomen met die van stamvader Grauwe Gans. Afhankelijk van het doel waarvoor de 800rt werd gehouden, is op eigenschappen als kleur, grootte, legselgrootte en eigrootte geselecteerd (Kear 1989). De vraag is of de Soepgans ondanks de selectiedruk op de gedomesticeerde vogels in het verleden in het vrije veld een eigen bestaan kan leiden.

[gratis pdf] [english summary]



limosa 71.2 1998
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster