BIJLSMA RG & LENSINK R (1990) Korte bijdragen: Opmars van de Kleine Vliegenvanger Ficedula parva. LIMOSA 63 (3): 114-116.

Tientallen auteurs hebben vanaf de jaren zestig geprobeerd aan te tonen dat de Kleine Vliegenvanger Ficedula parva zijn areaal in westwaartse richting uitbreidt. Deze uitbreiding zau tweeledig zijn: (a) een toenemend aantal vogels dat in het najaar een zuidwestelijke trekkoers voIgt in plaats van een oostzuidoostelijke, en (b) een toename van het aantal broedgevallen ten westen van de DDR en ZuidBeieren. In de jaren tachtig werden in Nederland steeds vaker zingende Kleine Vliegenvangers in het voorjaar vastgesteld. Het inventariseren van broedvogels, en sowieso het waarnemen van vogels, heeft echter in dezelfde periode een hoge vlucht genomen. Is de toename van het aantal waarnemingen een artefact van de activiteiten van de waarnemers?

[gratis pdf] [english summary]