BEINTEMA AJ & VISSER GH (1990) Lopend onderzoek. Factoren die groei en overleving van weidevogelkuikens bepalen. LIMOSA 63 (1): 29-29.
Kleine weidevogelkuikens zijn niet in staat hun lichaamstemperatuur op peil te houden. Dat betekent dat zij bij koud weer geregeld door een van de ouders moeten worden opgewarmd. Omdat de kuikens van de meeste soorten hun eigen voedsel verzamelen, kunnen zij dus aIleen foerageren in de perioden tussen het opwarmen. De lengte van zo'n foerageerperiode hangt af van de afkoelsnelheid van het kuiken, welke een functie is van leeftijd en buitentemperatuur. Boven een bepaalde drempeltemperatuur hebben de kuikens geen verwarming nodig. Deze drempel wordt lager als het kuiken ouder wordt, tot het in het geheel geen verwarming meer behoeft. De Kievit heeft hier ongeveer drie weken voor nodig, Grutto en Tureluur een dag of tien. De Kievit is naar verhouding een langzame groeier, Grutto en Tureluur zijn sne!. Energetisch gezien, maakt dit kuikens van Grutto en Tureluur duurder dan die van de Kievit (er moet meer brandstof in), maar zij vragen minder energie van de ouders (voor het opwarmen). Verschillen in groeistrategie hebben ook een zoogeografische kant. De Kievit behoort tot de plevieren, waarvan er vele in warme, aride streken leven, waar voedsel schaars kan zijn, maar seizoenen lang gerekt kunnen worden. Grutto en Tureluur behoren tot de strandlopers, waarvan de meeste in koudere streken leven, met een kort seizoen en een kort, explosief voedselaanbod. Grutto Limosa limosa Kievit Vanellus vanellus Tureluur Tringa totanus
[gratis pdf] [english summary]
|