BIJLSMA RG (1988) Korte bijdragen: De populatiegroei van de Turkse Tortel Streptopelia decaocto in Nederland. LIMOSA 61 (1): 41-41.

Turkse Tortel Streptopelia decaocto Dank zij het initiatief van R. N. Leys is de ontwikkeling van de Nederlandse populatie Turkse Tortels vanafhetjaar van vestiging op de voet gevolgd. Landelijke tellingen vonden plaats in 1950-64 (Leys 1964, 1967). Van 1965-72 valt er een gat in de waarnemingenreeks. Daarna zijn door savaN nieuwe schattingen gepubliceerd (Leys 1979, Bijlsrna 1987). Ondanks verschillen in telmethodiek is ervan uitgegaan dat de tellingen in 1950-64 en de schattingen in 1973-83 een redelijke afspiegeling van de populatie-omvang behelzen en dus naast elkaar kunnen worden gebruikt. In de periode 1950-83 groeide de populatie van c. vijf paren in 1950 tot 100000-150000 paren in 1979-83 (figuur I). De jaarlijkse toename in de populatie bedroeg 90% in 1950-54,70% in 1955-59 en 40% in 1960-64. Om van een kleine 6000 paren 10',-------------------, o o o o o o o o in 1964 te groeien tot 60000 paren in 1973 was een jaarlijkse toename van c. 30% noodzakelijk. Uitgaande van de hoogste schattingen in 1973-77 (Leys 1979) en 1979-83 (Bijlsma 1987) zou de jaarlijkse groei in deze periode 10% hebben bedragen. De indexcijfers van de Punt-Transect-Tellingen voor december laten eveneens een geleidelijke groei zien in de periode 1978/79 tot 1983/84 (CBS/ savaN 1987). De geringe groei in het laatste decennium doet vermoeden dat de Nederlandse populatie bijna haar verzadigingspunt heeft bereikt.

[gratis pdf] [english summary]