HULSCHER JB (1985) Terreinkeuze van jonge en oude Kokmeeuwen Larus ridibundus: een keuze tussen nat en droog. LIMOSA 58 (2): 49-56.
Kokmeeuw Chroicocephalus ridibundus = Larus ridibundus Nederland is een belangrijk overwinteringsgebied voor Kokmeeuwen Larus ridibundus. De vogels houden zich vooral op in vochtige weilanden, in mindere mate op akkerland en verder in steden en dorpen. In weilanden en op akkers vormen regenwormen het stapelvoedsel, in steden en dorpen vooral etensresten van de mens. Bij vorst en sneeuwval zijn de wormen in de weilanden onbereikbaar. De Kokmeeuwen trekken zich dan in de steden en dorpen terug. Daardoor zijn de aantallen meeuwen in de weilanden rondom de steden en dorpen altijd grater dan in de verderop gelegen weilanden (vgl. ook Nijhoff et at. 1963). Perioden met lichte vorst, al of niet gepaard gaande met sneeuwval, komen in onze winters geregeld voor, maar zijn meestal van korte duur. De bereikbaarheid van regenwormen in weilanden wordt verder vooral bepaald door de vochtigheidsgraad van de graszode. Bij nat weer zitten de wormen dicht bijhet oppervlak en zijn goed bereikbaar, bij langdurige draogte trekken zij zich dieper in de grand terug en raken zodoende buiten bereik van de meeuwen. De bereikbaarheid van wormen en daarmee de voedselsituatie in de weilanden zal daardoor fluctueren al naar gelang de hoeveelheid neerslag. Kokmeeuwen worden dus geregeld geconfronteerd met wisselende voedselomstandigheden in hun winterbiotoop en moeten telkens opnieuw beslissen in welk terrein te gaan foerageren. De vraag is of jonge en oude vogels hierbij dezelfde of verschillende beslissingen nemen en welke ral hierbij de weersomstandigheden spelen. Om dit te onderzoeken heb ik een tijdlang in een drietal terreinen in en rand het dorp Haren (18 000 inwoners) bij Groningen tellingen gehouden van de aantallen jonge en oude Kokmeeuwen.
[gratis pdf] [english summary]
|