Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

(1984) Recensie: Looft, V. & Busche, G. (red). 1981. Vogelwelt Schleswig-Holsteins, 2. LIMOSA 57 (1): 31-31.

LOOFT V. & BUSCHE G. (red.) 1981. Vogelwelt Schleswig-Holsteins, 2. Wachhoitz, Neumiinster. 199 p. Prijs DM 35.

Het eerste deel van de Vogelwelt Schleswig-Holsteins verscheen in 1974 en behandelde 36 soorten (IJsduiker- Flamingo; voor bespreking zie Ardea 63: 154-156). Onlangs is deel 2 verschenen. Taxonomisch gezien is het wat merkwaardig dat dit deel over roofvogels handelt maar de auteurs zeggen de bedoeling te hebben in de komende jaren nog een deel over zwanen, ganzen en eenden te produceren. In de inleiding wordt uitgelegd waarom dit tweede deel zo lang op zich heeft laten wachten. Men blijkt tegelijkertijd ook aan andere delen te hebben gewerkt terwijl bovendien het schrijyen van de avifauna gecombineerd moest worden met activiteiten ten dienste van de natuurbescherming. Verreweg het meestewerk zal zijn verzet door Looften Busche die het overgrote deel van de soortbeschrijvingen voor hun rekening namen.
      In twee inleidende hoofdstukken wordt kort ingegaan op gehalten aan pesticiden in roofvogels en hun eieren en uitgebreid op de jacht op roofvogels in verleden en heden. Gelet op de recente ontwikkelingen in Oost- en Zuid-Nederland is dit laatste helaas ook in ons land weer een actueel onderwerp. De problemen in Schleswig-Holstein en recent in Nederland blijken een grote mate van overeenkomst te vertonen. Ondanks het feit dat alle roofvogelsoorten beschermd zijn, blijkt het uitieggen van gifeieren nog steeds in zwang, worden broedende vogels op het nest beschoten enzovoort. De reden van de vervolging blijkt ook in Schleswig-Holstein de veronderstelde ernstige schade te zijn die roofvogels zouden toebrengen aan de stand van Haas, Fazant, Patrijs en Korhoen. In het hoek wordt echter aangetoond dat de toename van de stand van Buizerd en Havik op geen enkele wijze in verband kan worden gebracht met een afname van deze prooidieren. Wei bleek er een verband te bestaan tussen fluctuaties van Buizerd en Veldmuis.
      In totaal worden in dit boek 30 soorten besproken. Bij de broedvogelsoorten worden aantalsschattingen gegeven en wordt ingegaan op locale dichtheden, ontwikkeling van de populaties, verspreiding, biotoopkeuze, nestplaatskeuze (o.a. relatie nesthoogte/boomhoogte) en prooidierkeuze. Bij alle soorten wordt ingegaan op voorkomen buiten de broedtijd, fenologie, trekrichting, hoogte waarop trekkende vogels zijn waargenomen en groepsgewijs voorkomen. Voor de meeste broedvogels zijn 6-9 pagina's ingeruimd, voor de Havik echter ruim 18 en voor de Buizerd ruim 25. Het geheel wordt rijkelijk geïllustreerd met kaarten, tabellen en biotoopfoto's, waarvan een deel in kleur. In sommige opzichten doet de gedetailleerdheid van het boek te overdadig aan. Een aantal figuren zijn dubbel op en men kan zich afvragen of het zinvol is in een dergelijk boek vier tabellen en een figuur op te nemen over de nestplaatskeuze van de Buizerd. Bij de bespreking van deze soort worden bovendien drie luchtfoto's gegeven, plus drie biotoopfoto's en vijf kaartjes waarop nesten staan ingetekend. De trek van de Buizerd wordt geïllustreerd aan de hand van vijf kaartjes.
      Er zijn vraagtekens te plaatsen bij het publicatiebeieid van de samenstellers van de Vogelwelt SchleswigHolsteins. In hoeverre is het verstandig zulke gedetailleerde soort monografieën te geven als dit zo duidelijk ten koste gaat van de frequentie waarmee de delen verschijnen? Het onlangs verschenen deel biedt echter weer een grote hoeveelheid gegevens, verpakt in een verzorgde lay-out. In tegenstelling tot deel 1 wordt het boek niet meer in eigen beheer uitgegeven. Het tweede deel is beter gebonden dan het eerste, dat na eenmaal doorbladeren al uit elkaar begon te vallen.

Recensie van Cor Smit

[gratis pdf] [english summary]



limosa 57.1 1984
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster