WIJS WJR DE (1981) Uria aalge hyperborea in Nederland?. LIMOSA 54 (2): 63-64.
In het Atlantische gebied vertoont de Zeekoet
Uria aalge geografische variatie in afmetingen
en pigmentatie. In het algemeen worden op
grond hiervan drie ondersoorten onderscheiden:
albionis in het zuiden (Iberisch Schiereiland,
Bretagne, Zuidelijk Engeland, Ierland en Helgoland),
aalge wat noordelijker (Schotland,
Shetland, Far Oer, IJsland, Noorwegen, Oostzee
en Oostelijk Noord-Amerika) en hyperborea
hoognoordelijk (Bereneiland, Spitsbergen en
mogelijk ook Noord-Noorwegen).
Langs de Nederlandse kust worden albionis en
aalge veelvuldig aangetroffen. Volgens de Avifauna
van Nederland (Commissie voor de Nederlandse
Avifauna 1970) is er een vondst van
de vorm hyperborea uit Nederland bekend. Dit
betreft een exemplaar dat op 16 januari 1930 bij
Zandvoort is gevonden. Het restant ervan is onder
nummer 5687 in de collectie van het Instituut
voor Taxonomische Zoölogie (Zo61ogisch
Museum) te Amsterdam (ZMA) opgenomen
en bestaat nog slechts uit een losse vleugel.
Dit geval is beschreven door Voous (1948). Sedertdien
is nog een grote Zeekoet in Nederland
gevonden (5 februari 1964, Wijk aan Zee) en in
de collectie van het ZMA opgenomen (nr
17 311). Op grond van de maten is wei eens gedachtdat
het hier eveneens hyperborea betrof.
Het geval is nooit gepubliceerd.
Tijdens een onderzoek naar de geografische
variatie van de Zeekoet kwam ik in aanraking
met deze gevallen. Hierbij bleken enige twijfels
te ontstaan omtrent de subspecifieke determinatie
ervan.
[gratis pdf] [english summary]
|