BEIJERSBERGEN J (1980) Korte mededelingen: Een vondst van een Woestijnplevier Charadrius leschenaultii. LIMOSA 53 (1): 34-34.
Bij een bezoek aan preparateur H. Bax te Dreischor
op Schouwen-Duiveland werd mijn aandacht
getrokken door een geprepareerde langpotige
plevier met zware, zwarte snavel. Deze vogel
was op 20 juli 1977 dood gevonden door A. Pape
in de omgeving van de vuurtoren Het Westhoofd
te Ouddorp, Goeree. Waarschijnlijk is de
vogel een vuurtorenslachtoffer.
Het verenkleed van de vogel verkeert in een niet
al te beste staat en vooral de kopveren zijn,
waarschijnlijk door de botsing met de vuurtoren
tamelijk verward. Het kleurpatroon is weinig uitgesproken,
wat mij deed vermoeden met een jonge
vogel te doen te hebben. De rug is zandbruin;
rug- en vleugeldekveren hebben licht beige zomen.
Van een oogstreep is weinig te bespeuren, wei is
er aan aanduiding van een korte, licht beige
wenkbrauwstreep. De keel is wit; het wit loopt zijdelings
door tot achter in de nek. Er is geen borstbrand,
doch de borstzijden zijn wazig bruin met
donkerder vlekjes. Rest onderzijde wit. De grote
slagpennen zijn zwart met lichte binnenvlaggen.
Over de vleugel loopt een duidelijke witte vleugelstreep;
het wit aan de buitenvlag van de binnenstegrote
slagpennen is in de gevouwen vleugel
duidelijk zichtbaar. De stuit is wit; de beide
buitenste staartpennen zijn grotendeels wit en
aile andere staartveren zijn grauw en eindelings
wit gezoomd. De vogel vertoont geen rui of
opvallende slijtage van slagpennen en staartpennen.
Snavel zwart. Poten van de opgezette
vogel bijna zwart, met hier en daar aan de voorkant
van de tarsus aanduidingen van licht bruine
of geelbruine tinten.
Enkele maten (mm): vleugel 135; snavel vanaf
voorhoofdsbevedering 21,3; grootste snavelhoogte
4.4.; kleinste snavelhoogte in het midden 4,0;
loopbeen c.38,5; middenteen met nagel 20,0,
zonder nagel 16.6.
Op grond van deze kenmerken kom ik tot de conclusie
hier met een eerstejaars Woestijnplevier
Charadrius leschenaultii te doen te hebben. De
opgezette vogel werd op 13 juli 1979 aan de heren
K. H. Voous en E. R. Osieck getoond. Deze
bevestigden de determinatie en namen nog enkele
aanvullende maten, die hierboven zijn vermeld.
De vogel blijft in het bezit van de preparateur,
wien dank betuigd wordt voor zijn medewerking.
De Woestijnplevier is broedvogel van Zuidwest Azie,
oostelijk van de Kaspische Zee en plaatselijk
van Turkije. De trek vangt aan vanaf
half juli. De overwinteringsgebieden bevinden
zich in de subtropen en tropen (Glutz von
Blotzheim, Bauer & Bezzel, 1975). In WestEuropa
is de soort nog weinig waargenomen.
Slechts uit België zijn een tweetal waarnemingen
bekend.
[gratis pdf] [english summary]
|