ZIJLSTRA M, DUBBELDAM W & REEZE H (1978) Broedgeval van de Waaierstaartrietzanger Cisticola juncidis in Nederland. LIMOSA 51 (1): 69-73.
Graszanger = Waaierstaartrietzanger Cisticola juncidis Op 29 september 1976 zag en hoorde H. Reeze een vogeltje, dat hij op grond van uiterlijk, baltsvlucht en zang determineerde als een Waaierstaartrietzanger Cisticolajuncidis. Het waarnemingsgebied, het Dijksgat in de Wieringermeerpolder, bestaat uit een drassig terrein, begroeid met ijl Duinriet Calamagrostis epigeios en Riet Phragmites australis met enkele ~':ilgen Salix spec. in de vorm van bomen en struiken. In het gebied bevinden zich enkele diepe plassen. W. Dubbeldam, M. A. M. Overbeeke, A. M. J. vande Vijver en M. Zijlstra bevestigden later de waarneming. Op 6 oktober hoorden we, ondanks het slechte weer (regen en harde tot stormachtige westenwind), enkele malen een exemplaar zingen. Tweemaal zagen we een ander exemplaar ca. IO m van ons af op dezelfde plaats in de vegetatie verdwijnen,waarschijnlijk met voedseI. Op 13 oktober hebben we, bij helder en windstil weer, tussen 9.30 en 14.00 uur gezien dat 32 maal voedsel werd aangebracht op deze plaats. De tijd tussen opeenvolgende prooiaanvoeren varieerde van 2 tot IOminuten. De vogel verliet het nest meestal binnen een minuut, soms duurde het ca. 5 minuten. Het voedsel bestond zo te zien hoofdzakelijk uit rupsen en spinnen. Enkele malen werd iets wits aangevoerd, dat deed denken aan een cocon van een rups of een spin. Appenzeller et al. (1974) noemen de aanvoer van witte balletjes, waarvan zij veronderstelIen, dat dit materiaal is voor nestbouw of voedsel voor jongen. Omdat in ons geval de oudervogel het nest binnen zeer korte tijd verliet, lijkt voedselaanvoer het meest waarschijnlijk. De vogel die voedsel aanvoerde, kwam en ging meestal op 3 tot 5 m hoogte. Opvallend was daarbij de korte, rukkerige vlucht. Voor 12.00 uur zagen we dat eenmaal een faecespakketje werd afgevoerd, na die tijd acht maaI.
[gratis pdf] [english summary]
|