ZIJLSTRA L (1972) Waarnemingen bij een broedgeval van de Oeverloper Actitis hypoleucos langs de IJssel. LIMOSA 45 (1): 30-35.

Oeverloper Actitis hypoleucos = Tringa hypoleucos In de namiddag van 14-5-1971 bezocht ik een plas in de uiterwaarden langs de oostelijke IIsseloever tussen Zutphen en Bronkhorst, in de hoop hier nog wat doortrekkende steltlopers waar te nemen. Het betreft hier eigenlijk een kleigat, dat omstreeks 1950 voor de kleiwinning is uitgegraven (t.b.v. het ophogen van de rivierdijk) met een lengte van ca. 400 meter en een breedte varierend van 45 tot 100 meter. Dit gat is 2-2~ meter diep uitgegraven en 1igt in de lengte vlak langs de rivier, slechts door een smalle strook grond hiervan gescheiden. In de plas zelf ligt langs de lange zijde aan de IIsselkant een soort schiereilandje, dat begroeid is met wilgen. Nu was juist in de voorafgaande maanden door Rijkswaterstaat een gedeelte van de oostelijke IIsseloever in dit traject van een stenen beschoeiing voorzien om verdere afslag van de voorheen steile oever tegen te gaan; o.a. was dit het geval met het gedeelte langs het kleigat. Toen ik op genoemde datum dit gebied betrad, hadden deze werkzaamheden ongeveer hun beslag gekregen. Hier en daar lagen nog wat hopen zand; verder waren door de droogte in de voorafgaande periode en de lage waterstand in de IIssel, waarmee de pIas in verbinding staat d.m.v. een duiker, brede strokengrond langs de oevers van de plas droog komen te liggen.

[gratis pdf] [english summary]