COOMANS DE RUITER L (1948) Waarnemingen van Steltlopers (Gressores) in Zuid-Celebes in het bijzonder van het Blauw-witte Reigertje (Notophoyx picata) (Gould). LIMOSA 21 (2): 69-83.
Onder de Steltloopers worden gerangschikt: Ooievaars, Ibissen. Lepelaars en
Reigerachtigen. Zij hebben over het algemeen een groot verspreidingsgebied en
de meeste komen vrijwel in den geheelen Archipel voor met uitzondering van
den lepelaar, Platalea leucorodia regia Go u I d en de beide Notophoyx-soorten,
die tot het Oostel;jk gedeelte van Nederlandsch-Indie zijn beperkt.
In het depressie-gebied van het Zuidwestelijk deel van Celebes, gelegen op de
lijn Pare-Pare naar Watampone, Iiggen niet Ver van het Tempe-meer, in de
buurt van Pompanoea, de rietmoeras,sen van Bola. Zelden heb ik een rijker vogeloord
gezien en steeds weer moest ik aan het Naardermeer denken wanneer wij
ons in een platbodem-vaartuig voorzichtig een doortocht baanden door het
dichte riet. Daar was het, dat ik in Augustus 1941 verscheidene nesten vond van
de groote karekiet, Acrocephalus arundinaceus ce1ebensis Heinroth. tal van
vogels zag als ibissen, reigers. waterhoentjes, purperkoeten, 3 soorten eenden,
te weten: de groote "groenspiegel", Anas superciliosus perena Riley, de
kleinere "wjtspiegel", Anas gibberifrons gibberifrons S. Mûller en de meliewis
of boomeend, Dendrocygna arcuata (Horsf.) ; voorts het bladhaantje of
lotusvogel, lrediparra galtinacea gallinaeea Ternm., het beweeglijke vogeItje, dat
met ongeloofelijke behendigheid met zijn lange teenen over de waterplanten loopt,
vooral over die van de Indische lotus, Ne1umbium speciosum Will d.
Dit en nog veel meer gaven de moerassen van Bola ons te zien en het was daar,
dat wij met groote zekerheid de 3 soorten zilverreigers in het veld konden onderscheiden.
omdat zij toevallig vrij dicht bij elkander stonden en de grootte-verschillen
daardoor opvielen.
Opmerkelijk is het, dat verscheidene soorten Steltloopers in de Minahasa, het
Noordoostelijk gedeeite van Celebes, ontbreken of althans zeer zeldzaam zijn geworden,
terwijl deze daarentegen talrijk zijn in Zuid-Celebes. Dit is wei heel
duidelijk bij Notophoyx picata (Gould) en Ardeola speci.osa (Horsf.).
Laatstgenoemde werd eens in de Minahasa verzameld, doch is zeer gewoon in
Centraal- en Zuid-Celebes. Schakelen wij het in 1893 door de Sa r a sin's bij
Kema (Minahasa) verzamelde exemplaar van Notophoyx novaehollandiae novaehollandiae
(Latham) uit - vermoedelijk een verdwaalde vogel uit het Oosten
van den Archipel - en de vondst van den Japanschen roerdomp, Gorsachfus
goisagi (Temm.) door Platen in 1885 in het gebergte bij Roeroekan (Minahasa,
1000 m.b.z.), welke soort min of meer regelmatig in de Philippijnen overwintert,
dan telt Celebes volgens de lijst van Stresemann (21) 18 soorten
Ardeidae, nl. 14 broeders en 4 trekkers.
'Wij zullen in deze bijdrage onze waarnemingen mededeelen van 1 ooievaar
(Dissoura) , 1 ibis (Plegadis) en 10 reigers (2 Ardea, 3 Egretta, 1 Bubulcus, 1
Ardeot'a, 1 Butorides, 1 Notophoyx en 1 N yeticorax, bovendien nog enkele bijzonderheden
over de beide Ixobrychus-soorten.
Voor bijzonderheden der waarnemingsplaatsen gedurende onzen interneeringstijd
van Februari 1942-Augustus 1945, moge worden verwezen naar mijn bijdrage :
"Roofvogelwaarnemingen in Zuid-Celebes" (Limosa, 20, 1947. p. 213-229).
[gratis pdf] [english summary]
|